on 9/7/2025, 16:10:35, in reply to "Re: Hoe moet ik Jozua 21:43-45 en context en 23:14-16 en context lezen?"
Inderdaad is het Jehovah die de zaken regelt, en daarmee is hij al sinds, voor wat betreft het herstel, begonnen in de 1e eeuw door Jezus te zenden naar de verloren schapen van het huis Israels en dat Jezus zijn discipelen uitzend naar die verloren schapen (Mat. 15:24; 10:5-6). En later, na zijn opstanding zend Jezus hen naar alle volken (Mat. 28:18-20 en Hand. 1:6-8).
Het aardse Israel is inderdaad "hersteld", maar niet door geloof in Jezus, en zonder Jezus als koning-hogepriester te erkennen van/over zowel Israel als van/over de de overige volken, stammen, natiën en talen. Het was en is door geloof in de eigen menselijke inspanningen, militaire kracht, macht en geweld. De meeste natiën en volken hebben datzelfde geloof, daarbij God of de eigen God of goden voor het eigen karretje spannende......
Toen Petrus en Johannes voor de Joodse Raad stonden, beschreven in Hand. 4, zei Petrus in 4:12 dat de redding in niemand anders is dan, zoals het verband aantoont, in Jezus Christus. Onder de hemel is er geen andere naam gegeven waardoor men behouden kan worden, zelfs de naam Jehovah God niet.
In het OT heeft Jehovah inderdaad voorzegd dat Israel, wanneer het zich zou bekeren, hersteld zou worden. Maar het blijkt dat de meesten van hen zich niet bekeerden, met als gevolg uiteindelijk de verwoesting van Stad en Tempel en de dood en/of wegvoering van de meeste inwoners.
Toch is er een herstel aan de gang, maar dat is een geestelijk herstel (Hand. 3:11-26 spreekt daar over) waarbij het oude Jeruzalem niet meer meetelt, maar het nieuwe Jeruzalem of het Jeruzalem wat boven/verheven is en boven het oude Jeruzalem staat.
De zonen van het oude Jeruzalem zullen, zolang zij Jezus niet aanvaarden, ook niet mede-erfgenaam zijn van de beloften aan Abraham in het Abrahamitisch verbond (Gal. 4:30, eigenlijk 21-31; Gal. 3:26-4:7; zie ook Heb. heel hoofdstuk 12; Rom. 4 redding op grond van geloof, zonder werken der wet) want slechts door de wedergeboorte uit water en geest zal men het koninkrijk Gods kunnen binnen gaan (Joh. 3).
En dat geldt zowel voor de mensen/schapen uit de volken als voor mensen/schapen uit Israel (Joh. 10:16). Jezus is een nieuwe kudde schapen aan het verzamelen, schapen die zijn stem gehoorzamen als de door Jehovah aangestelde Herder, en zij volgen hem.
RAM noch ik hebben invloed op Jezus' eindoordeel van/over anderen. Het geloof stellen in Jezus voor wie, wat en waarom hij is zoals in de bijbel staat, te beginnen bij Gen. 3:15, is het criterium voor iedereen, zowel de doden als de levenden. Daarom had ik het ook over het doen van het werk voor de Heer, want er staat veel op het spel......
Men kan slechts een getuige zijn van de boodschap van Jezus..... En nergens in de bijbel kan ik een twee-bestemmingen leer vinden, eentje voor Israel alleen en eentje voor de christelijke gemeente alleen. De kinderen van Abraham bestaan uit mensen uit alle stammen, natiën, volken en talen die op grond van geloof in Abrahams Zoon rechtvaardig verklaard worden en de vervulling van de beloften aan Abraham beërven ........
Mijn gedachten voor wat ze waard zijn.....
Groeten,
Elle
Previous Message
Elle, ik ben het met je eens wat betreft de vraag: "Wie is een Jood?"
We weten hier allemaal het antwoord daarop.
RAM pretendeert te weten wat Jehovah goedkeurt en wat niet.
Jehovah zelf heeft voorspeld dat Hij Israel zal herstellen.
Israel is inmiddels hersteld wat een waar wonder mag worden genoemd.
Nu om het ingewikkeld te maken.
het is niet RAM met zijn mening over Israel en Jehovah die de dienst uitmaakt.
Het is Jehovah die de zaken regelt!!!
Al die Joden die mee hebben geholpen om Israel weer te herstellen en die eventueel niet in Jezus geloven, en al die ongelovige Engelsen die daar een dikke vinger van in de pap hadden. Zouden die in aanmerking komen voor het eeuwige leven omdat ze precies dat gedaan hebben wat Jehovah graag wilde?
Volgens RAM niet.
Gelukkig maakt RAM niet uit:
Wat er beslist word.
Hoe er beslist word.
Wanneer er beslist word.
Waarmee er beslist word.
23