![]()
on 23/9/2025, 5:55:07, in reply to "Re: Waarom reputatieschade het minste probleem is..."
Ik lees iets heel anders en kom tot andere conclusies.
2 Broeders, met betrekking tot de tegenwoordigheid van onze Heer Jezus Christus en ons vergaderd worden tot hem, verzoeken wij U echter 2 UW denken niet vlug in de war te laten brengen, noch opgewonden te raken, hetzij door middel van een geďnspireerde uiting of door middel van een mondelinge boodschap of door middel van een brief die van ons afkomstig zou zijn, hierop neerkomend, dat de dag van Jehovah reeds is aangebroken.
3 Laat niemand U op enigerlei wijze misleiden, want [die dag] komt niet tenzij eerst de afval komt en de mens der wetteloosheid wordt geopenbaard, de zoon der vernietiging. 4 Hij verzet zich en verheft zich boven een ieder die „god” of een voorwerp van verering wordt genoemd, zodat hij in de tempel van De God gaat zitten en zich in het openbaar vertoont als een god. 5 Herinnert GIJ U niet dat ik, toen ik nog bij U was, U deze dingen meermalen heb gezegd?
6 En zo weet GIJ nu wat als een belemmering werkt, met het oog op het geopenbaard worden van hem op zijn eigen bestemde tijd. 7 Het mysterie van deze wetteloosheid is weliswaar reeds aan het werk, maar alleen totdat hij die op het ogenblik als een belemmering werkt, niet meer in de weg staat. 8 Want dan zal de wetteloze geopenbaard worden, die door de Heer Jezus weggedaan zal worden door de geest van zijn mond en tenietgedaan zal worden door de manifestatie van zijn tegenwoordigheid. 9 Maar de tegenwoordigheid van de wetteloze is overeenkomstig de werking van Sa̱tan met elk krachtig werk en leugenachtige tekenen en wonderen 10 en met elk onrechtvaardig bedrog voor degenen die vergaan, als een vergelding omdat zij de liefde voor de waarheid niet hebben aanvaard, opdat zij gered zouden worden. 11 Daarom laat God dus een werking van dwaling tot hen gaan, zodat zij geloof gaan hechten aan de leugen, 12 opdat zij allen geoordeeld worden omdat zij de waarheid niet hebben geloofd maar behagen hebben geschept in onrechtvaardigheid.
38