![]()
on 24/9/2025, 20:41:31, in reply to "Re: Sommige christenen verwachten dat Jezus deze week terugkeert."
Ik geloof dat Rom. 1:18-23 en 2:14-16 het duidelijker maken. Voordat de wet aan Israel en het evangelie aan Israel en de overige wereld werd en wordt gepredikt aan de volken die daar nog nooit mee geconfronteerd waren, werd Gods eeuwige kracht en goddelijkheid door de scheppingswerken geopenbaard aan de volken, naast dat hun geweten hen tot wet was. Hun reactie op "het boek der schepping", gecombineerd met hun geweten, is blijkbaar de maatstaf op grond waarvan zij worden geoordeeld.
Hand. 16:14-17 zegt:
Hij heeft ten tijde der geslachten, die achter ons liggen, alle volken op hun eigen wegen laten gaan, En toch heeft Hij zich niet onbetuigd gelaten door wel te doen, door u van de hemel regen en vruchtbare tijden te geven en aan uw harten overvloed van spijs en vrolijkheid te schenken.
Commentaar:
"Heden en verleden staan in de verzen 15-17 tegenover elkaar. De levende God heeft eeuwenlang de volkeren, ook die van Lykaonië, zelf hun eigen richting laten bepalen. Paulus geeft niet aan waarom God dat toestond, maar zegt alleen dat het zo gegaan is én dat het gebeurde onder Zijn toelating. Daarmee wordt echter wel duidelijk dat God niet meteen oordelend ingreep als Zijn normen en geboden werden overtreden en de afgoden werden gediend.
Het was de tijd van onwetendheid (vgl. Hand.17:30), die desondanks geen verontschuldiging betekent (vs.17, vgl. Rom.1:19vv.). Die toelating is echter ten einde. God vraagt nu om zich af te keren van de afgoden en zich tot Hem te wenden (vgl. vs.15).
‘De voorbijgegane geslachten’ duidt op een lange, maar onbepaalde tijd. panta ta ethnē (al de heidenen) betreft al de volkeren buiten Israël. ‘Hun wegen’ geeft indirect aan dat die wegen anders waren dan ‘de weg des Heren’ (vgl. Hand.13:10)".
Met kaitoige (hoewel, en toch, ondanks) geeft Lucas aan dat de heidenen geen verontschuldiging hebben voor het niet kennen van God en het dienen van de afgoden. God heeft Zich d.m.v. de zegeningen van de natuur aan hen geopenbaard (Rom.1:19vv., vgl. Hand.17:25-27). De Schepper (vs.15) heeft Zich naar Zijn belofte (Gen.8:22) niet afzijdig gehouden. God liet zich niet onbetuigd, d.w.z. Hij gaf een getuigenis, een bewijs van Zijn bestaan en Zijn bemoeienis met de mensen. God was en is voortdurend ‘goeddoende’. Hij voorziet mensen van hetgeen zij nodig hebben om te leven.
‘Uit de hemel’ accentueert dat hetgeen wordt genoemd niet zo maar een natuurlijk proces is, maar een Goddelijke gave. Zijn goeddoen komt bv. tot uiting in het geven van regen die tot vruchtbaarheid leidt. Het meervoud ‘regens’ wijst op perioden van regen.
kairoi (tijden, gelegenheden) geeft hier de verschillende seizoenen en jaargetijden aan. De mensen worden niet alleen verzadigd met voedsel, maar ook wordt hun hart vervuld met vreugde over dat verkregen voedsel.
Toen Paulus in Athene was op de Areopagus (Marsheuvel) (Hand. 17:21-31) sprak hij over het feit dat zij allerlei goden aanbaden, en was daar ook een altaar voor "een onbekende god" bij, en verkondigde hij daarover dat zij, zonder het te weten, de god vereerden die hij hen verkondigde. In Hand. 17:29-31 spreekt hij dan over "het voorbijzien van de tijden der onwetendheid" en over dat die onbekende god een dag had bepaald waarop hij door een man die hij daarvoor aangesteld had, een man die hij uit de doden had laten opstaan, de aardbodem rechtvaardig zal oordelen .
Dus vanaf die tijd van de prediking tot hen bleef naast het boek der natuur (Rom. 1:18-23) en het geweten (Rom. 2:14-16), en kwam het evangelie daar nog bij (Rom. 1:16-17) als de maatstaf voor een rechtvaardig oordeel, ieder in de eigen omstandigheden en beslissingen volgens het boek der natuur en/of door de beslissingen van het geweten..
Wat "oordeel" betreft, dat wordt uitgesproken bij het oordeel op de dag van de wederkomst. Ieder komt voor de rechterstoel. En daar wordt dan een uitspraak gedaan, met andere woorden een oordeel gegeven over het leven van iemand, en zaken vergeleken, dus of men ook in het boek des levens staat of niet. Zo wel dan komt men niet in het VEROORDELENDE oordeel, maar krijgt men het oordeel van vrijspraak i.p.v. een straf. Dat is nu nog zo. Men wordt in de rechtbank veroordeeld of vrijgesproken, ook gezien de omstandigheden waarin men was en wat men wel of niet wist, heeft gedaan, gedacht, enz.
Het is dus niet zo, naar mijn mening, dat er een lange tijd na de wederkomst moet zijn waarin IEDEREEN opnieuw bepreekt moet worden. Dat zou geloof door aanschouwen zijn. Als dat WEL zo zou zijn dan is 6000 jaar voor niets geweest wat alle manieren van het zich openbaren van God in natuur, geweten en evangelie, betreft, en zonder waarde geweest. Op. 20:4 spreekt over oordeelstronen, en niet over een vrederijk waarin ieder of een deel van de opgestane of nog levende mensen alsnog of nog een keer bepreekt moet worden.
Groet,
Elle
Previous Message
Goedemorgen Elle,
Zoals je het uitlegt is bekend en klopt het ook.
Maar wat ik bedoel is dit.
Effe in grote lijnen en kort door de bocht.
De ware gelovigen ( wie dat ook mogen zijn, want de demonen geloven ook en ze sidderen,
dus ik laat heffe in het midden wie dat uiteindelijk zijn )
vallen NIET onder het oordeel.
Voorwaar, voorwaar, ik zeg U:
Wie mijn woord hoort
en hem gelooft die mij heeft gezonden,
heeft eeuwig leven,
en hij komt niet in het oordeel,
maar is uit de dood tot het leven overgegaan.
Dat is - zoals ik het begrijp - de groep die uit de doden opstaan en Jezus begroeten bij zijn terugkomst.
Die het eerste vanaf nu aan de beurt zijn om op te staan, zeg maar.
De ware gelovigen (wie dat ook moge zijn) die leven als Jezus terugkomt,
blijven leven en veranderen in een oogwenk naar een lichaam zoals dat van Jezus.
Vervolgens de rest van de doden.
Verwondert U hierover niet,
want het uur komt waarin allen
die in de herinneringsgraven zijn,
zijn stem zullen horen
en te voorschijn zullen komen,
zij die goede dingen hebben gedaan,
tot een opstanding des levens,
zij die verachtelijke dingen hebben beoefend,
tot een opstanding des oordeels.
Dus ik bedoel (weet het niet zeker) dat buiten de ware gelovigen er ook nog mensen ten leven geoordeeld worden.
Neem nou de Noord Amerikaanse Indianen.
De Mormonen geloven dat Jezus ze bezocht heeft.
Ik weet niet wat Jezus in de 40 dagen na zijn opstanding op Aarde nog heeft gedaan.
Maar zelfs Jezus kan in 40 dagen niet ieder mens vanaf de vloed bezocht hebben.
Er zijn genoeg mensen in de 6000 jaar die nooit van Yehovah en Jezus gehoord zullen hebben.
Ok, de Noord Amerikaanse indianen geloofden in de GROTE GEEST.
Is maar een voorbeeld maar ik bedoel dat er misschien van nature rechtvaardige mensen zijn geweest,
die nooit de kans hadden het uitgelegd te krijgen zoals wij het uitgelegd kregen.
Dus dat op de Oordeelsdag bij de -zeg maar - hele grote opstanding en nog mensen ten leven geoordeeld worden.
Er zijn verschillende boekrollen, zo te lezen:
En ik zag de doden, de groten en de kleinen, voor de troon staan,
en er werden boekrollen geopend.
Maar er werd een andere boekrol geopend;
het is de boekrol des levens.
En de doden werden geoordeeld
op grond van de dingen
die in de boekrollen geschreven stonden,
overeenkomstig hun daden.
Komt er dus op neer dat ik vermoed (ik weet het niet zeker),
dat in de HELE GROTE opstanding er ook nog ten leven geoordeeld wordt.
27