on 21/6/2025, 0:01:16, in reply to "Re: TER INFORMATIE, DE VISIE VAN PROF. DR. WILLEM OUWENEEL OVER ISRAEL-IRAN"
Dank voor je uiteenzetting.
Wat ik zei over mijzelf hoe ik mijzelf soms met zelfspot noem, "professor in de weetnietkunde", dat zal je ook wel zo opgevat hebben, en was maar een grapje en hield verband met de titels die sommige mensen hebben vergaard. Ik heb niet aan een theologische hogeschool of universiteit gestudeerd en ben slechts auto-didact, en heb boeken aangeschaft over vele onderwerpen der theologie en het Grieks zodat ik mijzelf wat heb kunnen bijbrengen door critisch de zaken te beredeneren, en door "het naadje van de kous" te willen weten.
Daarbij was en ben ik niet bang om mijzelf te confronteren en te corrigeren als ik ontdek dat ik er gedeeltelijk of faliekant naast zit. De vragen: Wie, Hoe, Wat, Waar, Wanneer, Waarom hielpen en helpen daar nog steeds bij. Mijzelf wijsmaken dat ik alles weet, is hoogmoedig. Wat ik stel, probeer ik zo goed mogelijk te onderbouwen en ben niet bang voor tegenwerpingen. Tegenwerpingen zijn juist heel belangrijk, omdat men daardoor aan het denken wordt gezet. Als men alleen maar leest waar men het zelf mee eens is, dan leert men niets.
Woordstudies, woordenboeken en concordanties in het Nederlands, Engels, Duits, Grieks en Hebreeuws, soms verbonden met de Strong woordnummering, helpen als men zich erin wil vastbijten om te leren, om te weten te komen. Ook om onszelf de vraag te stellen: Lees ik wat er staat? En: Staat er werkelijk wat ik erin lees? Exegese en eisegese, uitlegkunde en inlegkunde, is geregeld omgedraaid en gebruikt om wat men zelf denkt, zichzelf wijs te kunnen maken dat het waar en waarheid is, of het wijs te maken aan een ander.
We hebben het ondervonden, althans ik heb het zelf ondervonden. Als ik niet in de grondteks had gesnuffeld dan was ik nog steeds JG geweest. Voor een ander zit het weer op andere vlakken natuurlijk.
Groet,
Elle Previous Message
Ik durf wel te stellen dat je weet,dat iedereen weet.
Zou dat niet het geval zijn zou er geen enkele vorm van rechtvaardigheid kunnen bestaan en zo geen enkel gevolg of oordeel over rechtvaardigheid.
Maar ook is logisch volgens de bijbel wanneer we naar het beeld van de vader bestaan is dat een logische uitkomst.
De vraag is dan ook niet hoeveel kennis we hebben maar wat de weten en daarmee doen.
De samaritaanse vrouw bij de bron krijgt wanneer ze zegt en citeer “Onze voorvaders hebben op deze berg aanbeden, maar gijlieden zegt dat in Jeruzalem de plaats is waar men moet aanbidden”.
Zegt Jezus dan “Gijlieden aanbidt wat GIJ niet kent; wij aanbidden wat wij kennen, want redding is uit de joden”.
Jezus zelf boort de bron van het (ge)weten aan met de vraag en citeer het maar weer even
“Leraar, door wat te doen, zal ik eeuwig leven beërven?”
Hij zei tot hem: „Wat staat er in de Wet geschreven?
Hoe leest gij?”
Hij gaf ten antwoord: „’Gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht en met geheel uw verstand’, en: ’uw naaste als uzelf.’”
Hij zei tot hem: „Gij hebt juist geantwoord; ’blijf dit doen en gij zult leven verkrijgen.
En geeft vervolgens antwoord op de vraag hoe dat in zijn werk gaat,een ilustratie over een Samaritaan,niet zo lang geleden van van een bagatel voorzien op dit forum toen dat naar voren gebracht werd maar als logische conclusie uit te halen is wat het verschil tussen kennis en weten is.
In het verhaal was het de Samaritaan die “rechtvaardig”maar wie hij aanbad niet kende in tegenstelling tot zij die de kennis wel hadden.
Je geeft het terecht aan,ieder heeft recht op een leefomgeving en is zelfs opgenomen in de rechten van de mens,de man bij Jezus begreep dat ondanks al zijn kennis van de rechten en wetten welke voorhanden waren maar Jezus vraagt over de ilustratie “wie heeft zich tot de naaste gemaakt?”
En zo leid kennis tot verharding en verdeeldheid maar wat we weten tot het maken van..................het waarom maakt Jezus eveneens duidelijk,door het beeld van de vader te weerspiegelen.
Dan word waar het gebed en waarom te bidden naar toe leid ook vanzelfsprekend het recht op minimaal dat wat opgenomen is in “de universele rechten van de mens”.
En is veel in de uitspraken van Jezus zelf terug te vinden welke de zelfde weg wijzen.
“Kennis” echter kunnen we inmiddels waarnemen leid vaak tot het tegenovergestelde en word zo volkomen krachteloos gemaakt.
33