on 19/6/2025, 18:52:03, in reply to "Re: TER INFORMATIE, DE VISIE VAN PROF. DR. WILLEM OUWENEEL OVER ISRAEL-IRAN"
De vraag blijft of de protestantse kerk naast de liefde voor de medemens, of deze nu Jood of Moslim is, ook op de gekruisigde Jezus als de Gezalfde, de Messias wijst die de Koning van Israel wordt genoemd, naast het feit dat Jezus onze Vrede wordt genoemd die de nieuwe mens heeft geschapen, in Efeze 2:11-22 en in Gal. 3:26-29.
Beide groepen kunnen, naast natuurlijke afstammelingen van Abraham te zijn, ook in geestelijke zin kinderen van Abraham worden en dus erfgenamen "in Christus" van de vervulling van de beloften aan Abraham en aan zijn geestelijke zaad (Rom. 4).
Groetjes,
Elle Previous Message
Persoonlijk kan ik me wel vinden in deze woorden:
Uitgangspunt: het gebed om Gods Koninkrijk
"Het gebed om Gods Koninkrijk is het uitgangspunt. We bidden om als pelgrims op weg te gaan met joden, christenen en anderen. Om samen te leven met alle verschillen, om te leven met de wonden, en om samen te werken om de wonden te helen. We kiezen er als kerk voor om het uit te houden in de spanning als een weg uit de polarisatie”, aldus de kerkleiding. “We weigeren om een eenzijdige kant te kiezen en maken een krachtige keuze vóór Joden en vóór Palestijnen; we komen op voor medemenselijkheid en luisteren naar de wonden; we zoeken naar wat heelt en verbindt en komen op voor gerechtigheid en vrede, samen met onze partners en anderen. Dat alles vanuit de inspiratie van de waarden van Gods Koninkrijk."
https://protestantsekerk.nl/nieuws/protestantse-kerk-zoekt-verbinding-en-gerechtigheid-in-conflict-israel-en-gaza/ Previous Message
Dag boarders,
Iemand vertelde mij dat er groeperingen en/of individuele gelovigen in Nederland zijn die een gebedskring ten behoeve van en over Israel willen oprichten en zij streven naar een miljoen gelovigen die daar aan mee willen doen.
Persoonlijk heb ik de visie dat gelovigen alleen maar voor alle mensen kunnen bidden en verkondigen dat ze zich tot Jezus Christus zullen bekeren nu het nog kan en hem aannemen als de Zoon van God en daarmee als de door God aangestelde koning van Israel te midden van deze (Joh. 1:30; 12:13; 1:12-13; Ps. 2:1-12; 110:1-7; 1 Pet. 2:4-10; Efeze 2:11-22; Kol. 1:13-14).
Dit omdat, bijbels gezien, wanneer Jezus als koning terugkomt, hij zijn engelen de opdracht zal geven om uit zijn koninkrijk (de mensenwereld, of ze zich daarvan bewust zijn of niet, en of ze dat willen of niet) al wat tot zonde verleidt en en hen die ongerechtigheid bedrijven, te oogsten (in de gelijkenis in Mat. 13:36-43 de tarwe en het onkruid) en (in de gelijkenis van de schapen en de bokken in Mat. 25:31-46) en de mensen van elkander te scheiden. Dus wat de mensen en naties met elkander of tegen elkander en tegen de door God aangestelde gezalfde koning van Israel, de mensenzoon Jezus, ook zullen doen, zij zullen rekenschap moeten afleggen aan hem (Joh. 5:19-30).
=================================================================
Hierbij een artilel uit CVANDAAG van Willem Ouweneel (denominatie "Vergadering van gelovigen" ) over:
Ezechiël 38 en dreiging uit het noorden: Israël-Iran vanuit Bijbels perspectief
Prof. dr. Willem J. Ouweneel heeft doctorsgraden in de biologie, in de filosofie, en in de theologie. De schrijver en spreker is emeritus hoogleraar in de systematische theologie.
https://cvandaag.nl/106178-ezechil-38-en-dreiging-uit-het-noorden-isral-iran-vanuit-bijbels-perspectief/aHVpVUpMbkk1UGdVOVFIbFViRVVxS2ZJakdvNXcvUG9MSzA2b0ppZnNNMlUrUkdQNVRnekR3PT0
Wie de islam niet begrijpt, kan de houding van Israëls buurlanden ten opzichte van Israël niet begrijpen. Ik doel niet op de vele alledaagse moslims, die Israël vaak helemaal niet haten. Ik doel op de radicale stromingen, zoals het soennitische Hamas en de sjiitische Hezbollah-terroristen en ayatollahs in Iran, het vroegere Perzië. In juli verschijnt mijn boek Mozes, Messias en Mohammed, waarin ik een uitvoerige analyse van de islam geef in vergelijking met jodendom en christendom. Daarin citeer ik uitvoerig uit de handvesten van Hamas en Hezbollah én uit de boodschappen van Khomeini, stichter van het moderne fundamentalistisch-islamitische Iran.
Consequente moslims haten Israël in hoofdzaak om twee redenen: ten eerste vanwege de vervloekingen over de Joden die in de latere Soera’s (hoofdstukken) van de Koran te vinden zijn. Ten tweede omdat Palestina sinds de zevende eeuw deel uitmaakt van de dar al-islām, dat is het gebied dat voortaan voor altijd aan Allah (lees: de moslims) toebehoort. Het Midden-Oosten is al dertienhonderd jaar door en door islamitisch. Joden en christenen die in dit gebied tussen de moslims woonden, waren zogenoemde dhimmi’s en werden als zodanig getolereerd als tweederangsburgers.
Maar ziedaar: toen kwamen de Joden, die van de islam niets wilden weten, kochten veel land van moslims op en stichten in Palestina een eigen, seculiere staat (1948). Dat is een belediging van Allah, en dat kan deze nooit over zijn kant laten gaan. Vroeg of laat zal Hij ervoor zorgen dat de staat Israël te gronde gaat. De voornaamste ayatollah van Iran, Ali Khamenei, voorspelde al een jaar of tien geleden dat de staat Israël over 25 jaar niet meer zou bestaan.
Nu de tijd begint te dringen, dachten de ayatollahs kennelijk dat kernwapens uitstekend zouden kunnen helpen om de wil van Allah te verwerkelijken. Het enige antwoord dat Israël daarop helaas heeft, is: keihard terugslaan. Dat doet het met Hamas en Hezbollah, en dat heeft het nu ook met Iran gedaan. Daarbij zijn er heel wat Joden (en ook christenen) die bidden dat deze noodzakelijke strijd van Israël gezegend mag worden.
Moslimtheologen én christelijke ‘vervangings’-theologen vertonen in dit opzicht een treffende overeenkomst: in de moslimleer heeft de Oemmah (de wereldwijde moslimgemeenschap) de plaats van het etnische Israël ingenomen, en in de vervangingsleer heeft de Kerk de plaats van het etnische Israël ingenomen. In beide leringen heeft het (etnische) Israël als zodanig geen plaats meer in Gods bestel. Voor de individuele Jood is er slechts hoop als deze zich aansluit bij ‘de Kerk’ respectievelijk de Oemmah. In de Koran (62:6) worden de Joden gewaarschuwd zich niet in te beelden dat zij Gods gunstelingen zouden zijn, meer dan andere mensen. Gods uitverkoren volk vandaag de dag is de Oemmah, niet het etnische Israël. En vervangingstheologen zeggen: Gods uitverkoren volk vandaag de dag is de Kerk, niet het etnische Israël. Het verschil tussen de twee partijen is dat consequente moslims de Joden ook daadwerkelijk met geweld uit Palestina willen verdrijven, terwijl vervangingstheologen (wat vreedzamer) alleen maar ontkennen dat de staat Israël ook maar iets met de Bijbelse profetieën te maken heeft. Beide groepen hebben geen oog voor Gods werk in Israël.
Wat Iran (Perzië) betreft, komt daar nog een belangrijke factor bij. Sommige vertalers geven Ezechiël 38:2 als volgt weer: ‘Gog in het land van Magog, vorst van Rosj, Mesech en Tubal’. Verschillende onderzoekers hebben betoogd dat deze naam Ros of Rosj te vinden is in antieke Arabische literatuur en dat deze naam daar verband houdt met Rusland. Anderen denken hier aan de oude volksstam van de Scythen, nakomelingen van Magog, de zoon van Jafeth (Gen. 10); de Russen zouden van deze Scythen afstammen. In vers 6 en 15 is sprake van een vijand in het ‘uiterste noorden’; dat is, gerekend vanuit Israël, inderdaad Rusland.
Let vooral op de bondgenoten van Rosj: onder andere Perzië en Togarmah (Ezech. 38:5-6). Perzië is het hedendaagse Iran, dat een bondgenoot van Rusland is. Bij Togarmah denkt men aan de Armeniërs; het oude Togarmah omvatte ook een groot deel van Turkije. Kortom, als deze reconstructies kloppen, moeten we hier denken aan de grote Russische macht met belangrijke bondgenoten in het Midden-Oosten, waarbij Iran en mogelijk ook Turkije vooropstaan.
Het gaat in Ezechiël 38-39 ondubbelzinnig om een eindtijdelijke macht. Dat zien we in voorgaande hoofdstukken (36 en 37), waar het grote Messiaanse herstel van Israël wordt aangekondigd, en de navolgende hoofdstukken (40-44), waar de bouw van de nieuwe tempel beschreven wordt die in de Messiaanse tijd herbouwd zal worden. Hoofdstuk 38 veronderstelt een Israël dat al deels hersteld is in zijn eigen land, maar in die eindtijd wordt aangevallen door Rosj (Rusland), Perzië (Iran) en hun bondgenoten. Die situatie hebben we in onze tijd zó gelukkig nog niet meegemaakt, al zaten de Russen en de Iraniërs mede achter menige aanval die al, direct of indirect, op de staat Israël gepleegd is.
Mijn boek Mozes, Messias, Mohammed moet een vervolgdeel krijgen over de vier wereldrijken (zie Dan. 2 en 7, Zach. 6 en Openb. 12-19). Tussen de val van het Romeinse Rijk en de herleving van dat Rijk in de eindtijd vinden we ‘tussenrijken’ die de leemte opvullen, in Europa, maar daarnaast ook de islamitische wereldrijken in het zuidoosten en het Russische Rijk in het noordoosten. Deze oostelijke rijken zijn vijanden van Israël, terwijl de herlevende wereldmacht in het Westen zich opstelt als vriend van Israël (zover als het gaat, want als het erop aankomt, staat Israël in feite altijd alleen). In de grote eindstrijd zal Israël nog door een diep dal gaan – maar de Messias behaalt de grote eindoverwinning. Wie daar meer van wil weten, leze mijn nieuwe boek én het komende vervolgdeel.
37