Goede nacht RAM,

Vergelijkingen kunnen nuttig zijn. Het wijst aan waar het aan schort of aan kan schorten.....

In onze zondagse bijeenkomst kreeg iemand het ook over wat jij aantipt, nl. dat Jacob met God worstelde, soms in overdrachtelijke zin en soms in letterlijke zin.
We lezen dat in Gen. 32:22-32 waar staat:

Jakobs worsteling
"22Toen stond hij in die nacht op, nam zijn beide vrouwen, zijn beide slavinnen en zijn elf zonen, en trok de doorwaadbare plaats van de Jabbok over; 23hij nam hen en deed hen de beek overtrekken, en hij bracht alles wat hij had naar de overzijde. 24Zo bleef Jakob alleen achter. En een man worstelde met hem, totdat de dag aanbrak. 25Toen deze zag, dat hij hem niet overmocht, sloeg hij hem op zijn heupgewricht, zodat Jakobs heupgewricht ontwricht werd, terwijl hij met hem worstelde. 26Toen zeide hij: Laat mij gaan, want de dageraad is gekomen. Maar hij zeide: Ik laat u niet gaan, tenzij gij mij zegent. 27Daarop zeide hij tot hem: Hoe is uw naam? En hij zeide: Jakob.

28Toen zeide hij: Uw naam zal niet meer Jakob luiden, maar Israël, want gij hebt gestreden met God en mensen, en gij hebt overmocht. 29Daarop vroeg Jakob: Zeg mij toch uw naam. Maar hij antwoordde: Waarom vraagt gij toch naar mijn naam? En hij zegende hem daar. 30En Jakob noemde de plaats Pniël, want (zeide hij) ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht en mijn leven is behouden gebleven. 31En de zon ging over hem op, toen hij door Penuël getrokken was; en hij ging mank aan zijn heup. 32Daarom eten de Israëlieten tot op heden de heupspier niet, die op het heupgewricht ligt, omdat Hij Jakob op het heupgewricht, aan de heupspier, geslagen had".

Er zijn velen die denken dat Mozes God "van aangezicht tot aangezicht" heeft gezien. Zou dat zo zijn, waarom vroeg Mozes dan in Exod. 33:12-23 of hij Gods heerlijkheid mocht zien..... In 33:20 zegt God dat geen mens Gods aangezicht zou kunnen zien en blijven leven. Hosea 12:3-6 maakt duidelijk dat Mozes niet letterlijk met God zelf heeft gestreden, maar met een engel.

God gebruikt altijd een tussenpersoon voor contacten met mensen, nl. óf de Engel van Yehovah, of een lagere engel. We zien ook in Exod. 3:2 dat de Engel van Yehovah bij de brandende braamstruik zich voorstelde als God zelf in vers 6. En verder is het dan zo alsof God persoonlijk met Mozes spreekt, terwijl het de Engel van Yehovah is in werkelijkheid. Door het "bodenrecht" was het zo dat een bode, een engel, Yehovah vertegenwoordigde en zich bekend kon maken als was hij Yehovah God zelf. Hij mocht ook de eer ontvangen als zijnde de bode/engel van God.

Ook in Hand. 7:30-35 en Gal. 3:19 zien we dat ook, nl. dat engelen op last van God de wet hebben gegeven aan Mozes. De engelen vertegenwoordigden God. Doordat de engelen God vertegenwoordigden, waren zij als het ware God zelf.

In Exod. 4:24 is het dan ook niet God zelf die bij Mozes kwam, maar een engel, dit gezien het feit dat God nooit van aangezicht tot aangezicht is gezien. Ook de apostel Johannes zegt dat niemand God ooit werkelijk/letterlijk heeft gezien en/of met God gestreden (Joh. 1:18; 1 Joh. 4:12).

Groeten,
Elle