Ik denk dat je het soms weet en soms heb je niet in de gaten dat wat je deed een uitwerking had.
God geeft het wasdom en dat kon wel eens achter onze ruggen afspelen.
Je kan ergens iets schrijven of zeggen, maar je weet nooit wie het leest of heeft gehoord.
Misschien ben je druk bezig maar zie je het niet omdat je de uitwerking niet meegemaakt heb.
Neem nou Honkbal.
Iedere speler heeft zijn eigen gave.
Sommige hebben alle gaven maar meestal hebben ze maar één specialiteit.
Er zijn er die snel zijn.
Er zijn er die hard en zuiver kunnen werpen (165 km per uur)
En er zijn er die de bal hard kunnen slaan.
Een werper kan niet altijd een slagman zijn.
Dan raakt hij geblesseerd.
Andere spiergroep en werking van spieren.
Ik kende persoonlijk een werper.
Een grote dikke kerel, maar hij kon ballen keihard gooien.
Hij stierf in 1994 aan de gekke koeien ziekte.
Hij was vrij jong en zijn vrouw was in verwachting.
Ik was met hem en zijn vrouw op zaterdag 1 Augustus 1981 in een discotheek toen Vera mij voor het eerst zag.
Dat is komend weekend 44 jaar geleden.
Afgelopen week zag ik een ander voorbeeld van een honkballer.
Het werd als voorbeeld aangehaald ter aanmoediging.
Waar gebeurd dus.
Het was een slagman. Een dikke zware.
Zijn grootste angst was altijd het rennen naar een honk.
Ze lieten als aanmoediging een moment uit een wedstrijd zien.
Hij sloeg de bal en rende naar het eerste honk.
Hij viel er ongemakkelijk overheen, krabbelde terug om het honk zo snel mogelijk aan te raken.
Maar iedereen was aan het lachen.
Hij was zich er niet van bewust dat hij een homerun had geslagen.
De bal was ver over het hek gevlogen.
Hij kon in werkelijkheid op zijn gemak - zonder hard te lopen - alle vier de honken passeren.
Maar hij was er zich dus bij het wegrennen niet van bewust.
Misschien slaan wij in onze aanbidding ook wel eens een homerun zonder dat we het weten.
We denken dat we geen verschil maken.
Maar als God het wasdom geeft kan je homerun wel eens grote gevolgen hebben.
En wij maar hard en onzeker rennen naar dat eerste honk . . . . .
wie gelooft in mij zal leven, ook als hij sterft;
en al wie leeft en gelooft in mij
zal niet sterven tot in de eeuwigheid;
geloof je dat?19