WTG-stokpaardje.




Prediker 9:5-6,10 is inderdaad één van de lievelingsverzen van de WTG om te “bewijzen” dat de ziel niet verder leeft.
Maar wie goed leest, ziet dat de schrijver (Qoheleth) hier niet over de geestelijke werkelijkheid spreekt, maar over het leven onder de zon — het aardse, tijdelijke bestaan.
De sleutelzin is: onder de zon (vs 6).
In Prediker betekent dat: wat mensen op aarde ervaren, zien en doen.
Qoheleth beschrijft consequent hoe het leven er uitziet vanuit menselijk perspectief — niet hoe het werkelijk is in Gods ogen.
Vergelijk Pred. 3:19–21, waar hij vraagt: “Wie weet of de geest van de mens omhoog gaat?”
Dat is geen leerstelling, maar een filosofische overweging over wat waarneembaar is.

De Schrift zelf laat duidelijk zien dat er wél bewustzijn en voortbestaan is na de dood:

– Genesis 35:18: “En het geschiedde, toen haar ziel uitging (want zij stierf)…”
→ De ziel gaat uit bij het sterven — niet dat zij ophoudt te bestaan.

– 1 Koningen 17:21-22: Elia bidt dat de ziel van het kind in hem zal terugkeren — en dat gebeurt.
→ De ziel is dus iets dat terug kan keren, niet slechts ‘levensadem’.

– Lukas 16:19-31: Jezus vertelt over de rijke man en Lazarus; beide zijn bewust na de dood.
→ De rijke man kan zien, spreken, zich herinneren. Niet symbolisch voor “niets”.

– Matteüs 10:28: “Vreest Hem die zowel ziel als lichaam kan vernietigen in Gehenna.”
→ Ziel en lichaam zijn onderscheiden; de ziel leeft voort tenzij God zelf haar vernietigt.

– Openbaring 6:9-10: “Ik zag onder het altaar de zielen van hen die gedood waren… en zij riepen met luide stem.”
→ Zielen spreken na de dood, dus zijn niet uitgedoofd.

Prediker 9 is dus geen ontkenning van een ziel, maar een beschrijving van het uitzichtloze bestaan zonder openbaring — het “onder de zon”-perspectief van een mens zonder de opstanding in beeld.

Kort samengevat:
De WTG gebruikt Prediker 9 als filosofische wapen, maar buiten zijn context.
De Schrift als geheel leert dat de ziel een werkelijk, blijvend element is van de mens, dat niet ophoudt te bestaan bij de fysieke dood.
Prediker beschrijft wat men ziet; de rest van de Bijbel openbaart wat men niet ziet.