Hoi Distazo,

Als Jezus over zijn Vader spreekt dan heeft hij het over "zijn God en Vader" (Joh. 20:17). Dus Yehovah God, de God van Israel, is naast Vader van Jezus ook de God van Jezus. Paulus spreekt in 1 Kor. 8:4-7 in het verband van afgoden en het vlees wat aan hen is geofferd, of christenen daarvan kunnen eten. In dat verband zegt Paulus dat er voor afgodendienaars zowel vele goden alsook vele heren zijn in zowel de hemel als ook op aarde. Maar voor christenen is er maar één God, en dat is God de Vader. Ook is er maar één Heer voor christenen, nl. Jezus Christus.

Hoewel God de Vader ook Heer is en blijft (hij ontdoet zich niet van het Heer zijn), heeft deze God en Heer iemand, de mensenzoon, Jezus, tot Heer en tot Christus aangesteld (Ps. 110; Hand. 2:34-38). Daar is niks vreemds aan, want ook de koningen van Israel werden heren genoemd, naast ook beschreven als goden, en ook als zonen van God in speciale zin, en zelfs als eerstgeborenen. God de Vader moest geëerd worden, maar ook de vertegenwoordigers van God moesten geëerd worden vanwege hun door God gegeven positie.

Het volk moest daarom ook voor hen neerbuigen waardoor zij werden erkend als heer. Ook Jezus kon daarom eer ontvangen want hij sprak uit naam van God zijn Vader die hem verwekt had tot gezalfde profeet, koning-priester en Heer. Gelovigen onder het nieuwe verbond moesten zelfs gedoopt worden op de naam van Jezus Christus. De Israelieten onder Mozes lieten zich dopen in Mozes in de wolk en in de zee bij hun uittocht uit Egypte (Hand. 2:34-38; 1 Kor. 10:1-2).

Wat jou redenering betreft over polytheïsme, de drie personen die volgens de geloofsbelijdenissen ook alle drie God zijn (Athanasius nr. 15), betekent dat niet dat er dan zelfs drie Goden zijn? Dat ze alle drie toch niet drie Goden zijn, maar één God (Athanasius nr. 16), is omdat ze volgens de leer verklaard worden:

"(5) Want de Persoon van de Vader en die van de Zoon en die van de Heilige Geest zijn van elkaar onderscheiden,
(6) maar de Vader en de Zoon en de Heilige Geest hebben één goddelijkheid, gelijke heerlijkheid, dezelfde eeuwige majesteit.

Het is net als bij de mensen. Ze bezitten hetzelfde bestaan als mens (abstract), maar concreet zijn en blijven het afzonderlijke mensen. Ze zijn niet één mens. En zo kunnen de drie personen die volgens de leer één goddelijkheid hebben, ook niet één Almachtige God "die is en die was en die komt" vormen.
===============================================================
Het woordje "logos" heeft meerdere betekenissen. De onderstaande foto is uit de Herziene Voorhoeve-vertaling, tegenwoordig Telos vertaling genoemd. Logos betekent o.a.: "woord als uitdrukking van een innerlijke idee of gedachte". Joh. 1:1 in Naardense vertaling met daarbij te verwijzen naar Genesis 1 is dus helemaal niet zo slecht, want daar staat het beschreven doordat ook de geestwerking erbij wordt genoemd, nl. de Heilige Geest in vers 2. De gedachten van God werden door het scheppend spreken realiteit (b.v. ook Ps. 33:6 en 9; Jes. 55:11 en context; Heb. 11:3 waar het woordje rhema wordt gebruikt, zie de foto waar dat woordje min of meer hetzelfde betekent).

Mijn vertaling: "In het begin was het denken/spreken, en het denken/spreken was in betrekking tot God, en goddelijk was het denken/spreken". In dat denken/spreken was leven, enz.

"pros tòn theon" (bij God) kan ook vertaald worden met "in betrekking tot God" volgens Lexicon Grieks, blz. 1392, 2e kolom, Septuaginta en Nieuwe Testament, deel 2, Johan Murre.

Om de drie-eenheid kloppend te maken heeft men van logos een persoon gemaakt, terwijl het pas een persoon/mens werd toen God ertoe over ging om een persoon te verwekken in de schoot van Maria die geboren werd als Jezus die, wat zijn werk in Israel als profeet en gezalfde betreft de woorden of de boodschap die God hem had gegeven, verkondigde als een apostel/uitgezondene, dus als de brenger van het woord of de woorden van God en die later, in Op. 19:13, "het woord Gods" werd genoemd).

Bij de geboorte werd het woord wat God sprak als schepper en levengever, vlees (Joh. 1:14) en op 30-jarige leeftijd werd Jezus gedoopt, kreeg de heilige geest, werd net als Adam en Eva beproefd, maar bleef getrouw, en werd met Gods boodschap naar de verloren schapen van het huis Israels gezonden. De krachten, wonderen en tekenen deed God door Jezus heen, mede door de werking van Gods geest in Jezus (Hand. 2:22; 10:34-39).

Jezus was Gods antwoord op de zonde en de zondeval en de oplossing daarvan, zoals in Gen. 3:15 door God wordt verklaard aan Adam en Eva. Jezus was getrouw aan God, deed zijn wil, werd het zoenoffer, en werd tevens de Rechter over alle mensen, ook in het uitvoeren van de straf zoals te zien is in wat er in Op. 19:13 en context te zien is, naast andere teksten in de 7 brieven van Op. 2-3.




Groet,
Elle