PPRRROOEST!!
Ik geloof in Jezus. Jij gelooft in een TV-omroep die al heel lang geleden commercieel werd.
Gefeliciteerd, vergeet niet je omroep-bijdrage,
Volgens jou wel maar het OT is geschiedenis van eht volk Israël, die nogsteeds een Messias verwachten n
Vind nog steeds de site van KRO / NCRV over Jesaja geloofwaardiger
https://kro-ncrv.nl/katholiek/encyclopedie/j/jesaja
Het boek Jesaja gezien worden als een zevendelig literair drama, dat gaat over het lot van Juda en Jeruzalem te midden van grote nood. In het centrum staan de hoofdstukken 36-39, die Assurs vergeefse aanval op Jeruzalem en Sion, de berg van JHWH , beschrijven.
Ok de mededeling van koning Hizkia na zijn ziekbed
wijst niet naar de toekosmt bij mijn weten
https://kro-ncrv.nl/katholiek/encyclopedie/l/lofzang-van-hizkia
Vermoed dat jij eerder in een droomwereld
vertoeft, en niet met beide benen en meer op e grond staat tussen realiteit en geschiedenis
Niet volgens Jezus. Het NT
Maar droom jij lekker verder char. Geschiedenis moet in de kast.
Ik hou het simpel voor jou en heb GPT gevraagd dit uit te leggen. ik blijf niet steeds jouw cliché weerleggen. Als je het niet wilt geloven, hoef ik mijn tijd hier niet aan te besteden.
Jesaja 65:17-25 en Openbaring 21:1-4:
Jesaja 65:17-25: "Want zie, Ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, en de vroegere dingen zullen niet herinnerd worden, noch opkomen in het hart..."
Openbaring 21:1-4: "En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde,Het boek Jesaja gezien worden als een zevendelig literair drama, dat gaat over het lot van Juda en Jeruzalem te midden van grote nood. In het centrum staan de hoofdstukken 36-39, die Assurs vergeefse aanval op Jeruzalem e want de eerste hemel en de eerste aarde waren voorbijgegaan..."
Deze passages spreken beide over de schepping van een nieuwe hemel en nieuwe aarde, een thema dat wijst op een totale vernieuwing van de schepping die plaatsvindt na het laatste oordeel.
Jesaja 2:2-4 en Michaël 4:1-3 (vaak geciteerd in NT-context):
Jesaja 2:2-4: "Het zal geschieden in het laatste der dagen dat de berg van het huis des Heren vast zal staan als de hoogste der bergen... en alle natiën zullen ernaartoe stromen... Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal nog het zwaard opheffen tegen een ander volk, en ze zullen de oorlog niet meer leren."
Deze profetie wordt gezien als een beschrijving van de messiaanse vredestijd, een tijdperk van universele vrede die volgt na de eindtijdige gebeurtenissen. Hoewel dit specifieke citaat niet letterlijk in het NT voorkomt, is het thema van vrede en gerechtigheid die Christus zal brengen een terugkerend onderwerp in het Nieuwe Testament.
Jesaja 11:6-9 en Romeinen 8:21:
Jesaja 11:6-9: "Dan zal de wolf te gast zijn bij het lam... Ze zullen geen kwaad doen noch verderf stichten op heel Mijn heilige berg, want de aarde zal vol zijn van de kennis des HEREN, zoals het water de bodem van de zee bedekt."
Romeinen 8:21: "...ook de schepping zelf zal bevrijd worden van de slavernij van het verderf om te komen tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen Gods."
Deze teksten reflecteren een visie van herstel en vrede voor de hele schepping, wat deels een toekomstige verwachting is die samenhangt met de terugkeer van Christus.
Geschiedenis
Wanneer leefde Jesaja
Jesaja leefde in de achtste eeuw vóór Christus. Volgens een joodse overlevering zou hij van koninklijke bloede zijn.
Slecths een paar honderd jaar liggen er tussen de bouw van de tempel door Salomo en de wegvoering naar Babylon
https://www.statenvertaling.net/tijdlijn.html
Dit hoofdstuk, gaat over Israel, in geen geval over 'de kerk' of verleden tijd Israel. Dit is één van de vele profetieën die uitkomen, als God zijn volk gaat helpen, terwijl niemand hen helpt. In tegendeel, velen die zichzelf christenen noemen, vinden dat wij 'neutraal' moeten zijn en velen menen dat er niet zoiets is als 'Israel' als beloofd land aan Abraham, of letterlijke afstammelingen van hem, (naast de geadopteerde afstammelingen)
Jesaja 63:1 Wie is Deze Die uit Edom komt,
in helrode kleding uit Bozra,
Die luisterrijk is in Zijn gewaad,
Die voorttrekt in Zijn grote kracht?
Ik ben het, Die spreek in gerechtigheid,
Die machtig ben om te verlossen.
2. Waarom is dat rood aan Uw gewaad,
en is Uw kleding als die van iemand die de wijnpers treedt?
3. Ik heb de pers alleen getreden;
er was niemand uit de volken met Mij.
Ik heb hen vertreden in Mijn toorn,
hen vertrapt in Mijn grimmigheid.
Hun bloed is op Mijn kleding gespat,
heel Mijn gewaad heb Ik besmet.
4. Want de dag van de wraak was in Mijn hart,
het jaar van Mijn verlosten was gekomen.
5. Ik keek rond, maar er was niemand die hielp;
Ik ontzette Mij, want er was niemand die ondersteunde.
Daarom heeft Mijn arm Mij heil verschaft,
en Mijn grimmigheid, die heeft Mij ondersteund.
6. Ik heb de volken vertrapt in Mijn toorn,
Ik heb hen dronken gemaakt in Mijn grimmigheid,
Ik heb hun bloed ter aarde doen neerdalen.
7. Ik zal de goedertierenheid van de HEERE in herinnering roepen,
de loffelijke daden van de HEERE,
naar alles wat de HEERE voor ons heeft gedaan,
de grote goedheid voor het huis van Israël,
die Hij hun bewezen heeft naar Zijn barmhartigheid
en naar de veelheid van Zijn goedertierenheid.
8. Want Hij zei: Zij zijn immers Mijn volk,
kinderen die niet zullen liegen!
Zo werd Hij hun tot een Heiland.
9. In al hun benauwdheid
was Hij benauwd;
de Engel van Zijn aangezicht heeft hen verlost.
Door Zijn liefde en door Zijn genade
heeft Híj hen bevrijd;
Hij hief hen op en droeg hen
al de dagen van weleer.
10. Zíj daarentegen zijn ongehoorzaam geworden
en hebben Zijn Heilige Geest bedroefd.
Daarom is Hij voor hen veranderd in een vijand,
Hij Zelf heeft tegen hen gestreden.
11. Toch dacht Hij aan de dagen vanouds,
aan Mozes, aan Zijn volk.
Maar nu, waar is Hij Die hen deed opgaan uit de zee
met de herders van Zijn kudde,
waar is Hij Die Zijn Heilige Geest
in hun midden stelde,
12. Die Zijn luisterrijke arm heeft doen gaan
aan de rechterhand van Mozes,
Die het water voor hun ogen doormidden spleet
om Zich een eeuwige Naam te maken,
13. Die hen deed gaan door de diepe wateren?
Als een paard in de woestijn struikelden zij niet,
14. als een dier dat in de vallei afdaalt,
heeft de Geest van de HEERE hun rust gegeven.
Zo hebt U Uw volk geleid
om U een luisterrijke Naam te maken.
15. Kijk neer uit de hemel en zie
uit Uw heilige en luisterrijke woning.
Waar zijn Uw na-ijver en Uw machtige daden,
Uw innerlijke bewogenheid
en Uw barmhartigheid? Ze houden zich jegens mij in.
16. Toch bent U onze Vader,
want Abraham weet van ons niet
en Israël kent ons niet.
U, HEERE, bent onze Vader;
onze Verlosser van oude tijden af is Uw Naam.
17. HEERE, waarom doet U ons afdwalen van Uw wegen?
Waarom verhardt U ons hart, zodat wij U niet vrezen?
Keer terug omwille van Uw dienaren,
de stammen van Uw eigendom.
18. Slechts korte tijd heeft Uw heilig volk het in bezit gehad.
Onze tegenstanders hebben Uw heiligdom vertrapt.
19. Wij zijn geworden als mensen over wie U van oude tijden af niet hebt geheerst,
die niet naar Uw Naam zijn genoemd.
De dag van de wraak van God
19
Message Thread
« Back to index