Het zijn illustraties/gelijkenissen die Jezus vertelt. Een gelijkenis is er om één of twee punten te beklemtonen. Een gelijkenis moet en kan men niet letterlijk nemen. Een mens is geen schaap en ook geen bok. In een gelijkenis is Jezus niet steeds op dezelfde manier voorgesteld.
Er zijn verloren en dolende schapen. Verloren om gered te worden, dolende om door de herder gevonden te worden.
Er waren tijden van het jaar dat schapen snachts buiten bleven en er waren tijden van het jaar dat de schapen snachts in een schapenkooi verbleven, soms samen met de herders. In een schaapskooi, als deze groter was, waren of konden er verschillende, dus meerdere kuddes verblijven. De schapen kenden de stem van hun herder en de herder riep de schapen en kende de schapen bij name. En de schapen volgden slecht hún herder.
Jezus stichte een nieuwe heilige natie bestaande uit mensen die hem volgden, in de 1e plaats dus mensen uit Israël. Dit omdat Jezus slechts tot de verloren schapen van Israël was gezonden als profeet en als een herder, om hen te bewegen zich om te keren, anders gezegd zich bekeerden en hem te volgen die door God daartoe was aangewezen. Petrus zegt dat met zoveel woorden ook in Hand. 2:34-40. Als ze zich omkeerden/bekeerden dan ontvingen zij vergeving van zonden en de beloofde heilige geest.
De gelovigen in Jezus vanuit Israël, vanuit het wetsverbond, waren dus de eersten die zich bekeerden. Daarna, door het gebruik van de sleutels van het koninkrijk door Petrus (Mat. 16:19), kwamen er uit de Samaritanen en daarna uit de overige volken mensen die zich bekeerden. Zij ontvingen allen de gave van de heilige geest en werden daardoor volgens Paulus een nieuwe schepping (2 Kor. 5:12).
Zij werden dus een nieuwe natie, bestaande uit door de geest van God verwekte Israëlieten, Samaritanen en uit de overige volken, net als wat Paulus ook zegt in Efeze 2:1-22 en kregen een opdracht zoals ook vermeld wordt in 1 Pet. 2:4-10. Zij werden de nieuwe geestelijke tempel en waren levende stenen van die tempel, zij werden allen priesters en zij brachten geestelijke offers, b.v. de vrucht der lippen (Heb. 13:15).
Zij waren dus een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige (afgezonderde) natie, een volk Gode ten eigendom om de grote daden van hem die hen uit de duisternis geroepen had tot Gods wonderbaar licht.
Doordat zij (Israëlieten, Samaritanen en de mensen uit de overige volken) tot geloof in Jezus waren gekomen, vormden zij een geestelijke natie, niet alleen meer bestaande uit Israëlieten die de vorige heilige natie was geweest. Zij kregen deel aan het burgerschap van Israël (Efeze 2:11-22) waaruit de eerste groep schapen genomen was (het overblijfsel of een rest van Israël, (Jes. 10:20-23; Rom. 11:1-10) en waarover Christus als Zoon en koning ging heersen (Kol. 1:13-14; Heb. 3:1-6). De gelovigen in Kolosse kwamen ook uit Israël en de andere volken. Gemeenten bestonden vaak uit mensen uit meerdere volken.
De herder (Jezus) zegt in Joh. 10:16 dat hij schapen (mensen) uit, Grieks 'ek' Israël (de voorgenoemde stal of kooi) had, en er zouden ook andere schapen van dezelfde soort (allos) zijn, nl. zoals hierboven genoemd, uit de overige volken. Het waren nieuwe schapen, een nieuwe schepping, gezalfd met heilige geest, en met eenzelfde bestemming als de gelovige Israëlieten onder de wet, nl. zij zouden de vervulling van de beloften aan Abraham beërven.
Deze beloften bestonden uit, kort gezegd, 1) de geboorte van het Zaad van Abraham, Jezus. Deze Jezus zou allen zegenen die hem zouden aanvaarden. En 2) het verkrijgen van de landbelofte. Zij zouden deze samen met Jezus beërven. Dit staat allemaal in Gal. 3 en 4 (speciaal Gal. 3:26-29).
Er is dus een volk geweest wat door God was uitverkoren, het volk Israël, afstammelingen van Abraham, Izaak en Jacob, en degenen die zich hielden aan de verbonden, het Abrahamitisch verbond en het wetsverbond, werden o.a. erfgenamen van Abraham. Niet allen die Israël waren, zijn werkelijk Israël (Rom. 2:25-29; 9:6-8 en 27; 10:8-15).
Wanneer Christus zijn offer zou brengen als een offer waardoor het Nieuwe Verbond werd ingewijd, zouden degenen die zich hadden gehouden aan de twee voorgenoemde verbonden, zich mogen verheugen in de beloften van het nieuwe verbond (Jer. 31:31-34) en een nieuw volk worden met Jezus als verbondsmiddelaar tussen God en de mensen, en niet meer Mozes (Heb. 3:1-6).
Daarmee trad er dus een nieuwe natie met een nieuw verbond en een nieuwe koning aan, met onderdanen die gezalfd waren met Gods geest, een natie die niet meer letterlijk alles in Jeruzalem of op de berg Gerazim moesten doen, en ook de gelovigen uit de overige volken (de andere schapen) hadden hun goden afgezworen door de God van Israël en de koning van Israël (het geestelijke Israël, anders gezegd "het Israël naar de geest" en niet meer naar de letter, de wet, te aanvaarden en te dienen.
Jezus kwam ergens voor. Hij kwam om de beloften aan de vaderen gedaan, te bevestigen, en ook om de natiën hoop te geven en opgenomen te worden in zijn koninkrijk tussen 1e en 2e komst (Kol. 1:13-14; Rom. 15:7-13)
Ik hoop dat het niet te ingewikkeld is. Zo toch wel, pak het dan langzaam uit en lees alle teksten in hun verband.
Voor wat het waard is......
Groetjes,
Elle Previous Message
een letterlijk of een geestelijk israel?
wanneer wij naar de ginkelse hei gaan, ziet men op die heide een herder met zijn schapen. een hond houd de schapen bij elkaar prachtig zo,n kudde en wat een werk om de kudde te verzorgen. de herder moet de kudde naar plaatsen brengen waar voldoende eten is en hen beschermen tegen wilde dieren. de dieren zijn volkomen weerloos.
in de bijbel wordt er veel over schapen en herders gesproken. o/a jezus verteld o/a over de goede herder die op zoek gaat naar het verloren schaap,
maar wanner wij over schapen nadenken, is in de bijbel schapen een beeld voor christenen, die jezus volgen. zo wordt het immers altijd voorgesteld. maar zo kan er ook anders over gedacht worden. wie zegt ons dat wij in deze tijd, schapen als christenen moeten zien?
de evangelisten maken van het beeld van de herder en de schapen gebruik om het grote contrast tussen de schapen en de goede herder aan te geven. alles wat de schapen juist niet zijn, is jezus wel. de bedoeling is om ons dát duidelijk te maken.
wat ook opvalt is dat er wel goed voor de schapen word gezorgd ,maar dat zij bestemd waren om te sterven. en werden gehouden voor de handel.
in de lectuur van de jg leest men echter dat de schapen een aanduiding zijn voor mensen. die eeuwig op aarde zullen leven. dat is geheel in strijd met de bestemming van de échte schapen. die werden juist gedood. een beeld en tegen beeld. dat staat dus lijnrecht tegen over elkaar.
één van de belangrijkste leerstellingen van de getuigen is die van de schapen en andere schapen .ook daar zijn veel vraagtekens over. is het een letterlijk israel of een geestelijk israel? een geestelijk israel zo als die uit uit opb 7. komt in de bijbel niet voor.
21
Responses