kan jij hier iets mee?
de zesde en de zevende dag.
in het scheppings verhaal wordt gesproken over zeven dagen.de zesde en de zevende dag horen bij elkaar. want op de zesde dag is de mens gemaakt en de zevende dag is de rustdag. de zesde en de zevende dag worden aan elkaar gekoppeld het was avond, en het was morgen de zesde dag.gen;1. vers 31b;en zo kwamen de hemel en de aarde en al hun heer geheel tot voltooiing. gen; 2-1.de laatste twee woorden van genisis;1 .en de eerste twee woorden van genisis; 2 . gekoppeld dat is het slot van de zevende dag hoe worden nu die twee de zesde en de zevende dag met elkaar verbonden? dat is geen mensen werk maar van de grote architect zelf.
als een architect een tekening maakt. weet hij al precies hoe het er uit gaat zien. hoe het gebouw gaat worden ook al ligt er nog geen enkele steen op ze,n plaats.
vóór dat hij een tekening heeft gemaakt heeft hij het eindresultaat al voor ogen.
in feite is hebreen 1. hetzelfde als genisis; 1.in het eerste vers van genisis staat (in den beginne.) maar zeggen de rabijnen je kunt het ook vertalen; doo*r een begin schiep god de hemel en de aarde,
je kunt het ook vertalen door een beginse l ,of door een principe
dus toen god ging scheppen had hij één principe voor ogen via dat principe beginsel is hij alles gaan maken.
dat pricipe was de wijsheid
dat pricipe was het zoonschap.
dat principe was de volmaakte mens.
daarna heeft god gezegd; we maken een hemel, we maken zelfs hemelen. we maken een aarde waar dat zoonschap tot ontwikkeling kan komen., waar de mens groeien kan.
en door jezus is god bezig die nieuwe hemel en die nieuwe aarde te scheppen en te creeren.
groet puck.
Previous Message
Ik geloof dat je hier op een onzin zit met het begin van de 7de Dag, het is nl precies aan het einde van de 7de Dag, de Oordeelsdag. Tevens laat het zien dat de 'komst' meerdere Komsten betreft. De komst in het Vlees was de eerste en de tweede was voor 70ad, de derde is het gericht aan het beest en de profeet en dan blijft de laatste komst er nog over aan het einde van de 7de Dag en mogelijk zijn ertussen nog meerdere . Dat zijn dus komsten met een verschil van duizenden jaren, niet één komst waar alles in één water wordt afgewassen Previous Message
Dag Johanna,
Uit 1 Kor. 15:20-28 kom ik tot de gedachte dat wanneer Jezus terugkomt, datgene gebeurt wat in Mat. 25:31-46 staat wanneer de laatste vijand, de dood, door de opstanding van alle doden uit de zee, de dood en het dodenrijk (Op. 20:13) naast de levenden voor Jezus' troon staan om BEoordeeld te worden door hetgeen men gedurende zijn/haar leven heeft verricht aan werken. Die BEoordeling kan naar zowel naar de ene als naar de andere kant kantelen.
Daarom staat er ook dat het boek des levens van het Lam wat sedert de grondlegging van de mensenwereld op het begin van de 7e dag wordt bijgehouden om het zo maar eens te zeggen, naast de andere boeken ligt en wordt geopend (Op. 20:12).
Alle volken, ook Israël, met gelovige en ongelovige leden, staan voor de troon en ontvangen hun beloning of straf op grond van wat ze wel en niet hebben gedaan.
De apostelen in Mat. 19:28 naast Lucas 22:28-30 delen in de BEoordeling over volken, naast de andere gelovigen zo zegt Paulus in 1 Kor. 6:2-3 maar ook Op. 2:26-27 en 3:21.
Degenen die Jezus en God en de boodschap van Jezus hebben aanvaard, komen niet in het VERoordelende oordeel, zeg Jezus, maar zijn bij hun bekering overgegaan vanuit de geestelijke dood tot het geestelijke leven en zijn wedergeboren (Joh. 5:24-27; 3:3-5 en context).
Zij ontvangen volgens Jezus, gezien vanuit de tijd van voor zijn dood en opstanding gesproken, in het voor hén nog toekomstige tijdperk het eeuwige leven (Marcus 10:30; Mat. 19:28).
Zo versta ik het geheel. Dat betekent niet dat ik het alleen bij het rechte eind heb. Ik versta, begrijp en zie door er over te hebben nagedacht, het slechts zo, maar ieder is hierover vrij om een andere mening te hebben natuurlijk .
We weten van elkaar hoe we tegenover dit onderwerp staan, en dat is mooi en de Vrede gebiedt ons dat te respecteren.
Groetjes en in Vrede,
Elle Previous Message
Slechts een rest van het volk Israël zal zich uiteindelijk bekeren tot de Sterke God Jezus gedurende zijn regering vanaf ruwweg zijn 1e komst tot aan zijn toekomstige 2e komst.
Dag Elle, hoe begrijp jij Mattheus 19:28, met betrekking tot bovenstaande?
Gr Johanna. Previous Message
Dag allemaal,
Wel weer een hele lap voor sommigen of misschien wel allen van ons, maar ik heb het zo duidelijk en logisch mogelijk proberen te verwoorden wat mij opviel bij het lezen in het boek Jesaja en de vervulling van bepaalde gedeelten vanaf de 1e eeuw tot nu toe. Sorry voor de lengte van mijn schrijfsel en gebrabbel .
"De voorzegging van de geboorte van de Messias in Jes. 8:23-9:6."
8:23 “Doch er zal geen donkerheid wezen voor het land dat in benauwdheid was. Zoals Hij in het verleden smaad bracht over het land van Zebulon en over het land van Naftali, zo brengt Hij in de toekomst eer over de weg der zee, de overzijde van de Jordaan, de landstreek der heidenen.
9:1-6 1 Het volk dat in donkerheid wandelt, ziet een groot licht; over hen die wonen in een land van diepe duisternis, straalt een licht. 2 Gij hebt het volk vermenigvuldigd, zijn vreugde groot gemaakt; het verheugt zich voor uw aangezicht als met de vreugde bij de oogst, zoals men juicht bij het verdelen van de buit. 3 Want het juk dat het drukte, en de stang op zijn schouder, de roede van zijn drijver, hebt Gij verbroken als op Midjansdag. 4 Want elke schoen die dreunend stampt, en elke mantel, in bloed gewenteld, zal verbrand worden, een prooi van het vuur. 5 Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder en men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God (El Gibor), Eeuwige Vader (Vader voor eeuwig), Vredevorst. 6 Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David en over zijn koninkrijk, doordat hij het sticht en grondvest met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De ijver van de HERE der heerscharen zal dit doen.”
Er wordt hier vanuit de tijd van de profeet Jesaja (te beginnen in 740/739 v. Chr) een profetie voor de voor het volk Israël nabije toekomst in de 1e eeuw geuit en die voorzegging werd werkelijkheid met de geboorte van een kind, een zoon, die op een bepaald moment in de 1e eeuw geboren werd om een Licht te zijn voor het volk Israël en voor de overige volken.
Van smaad gaat het voor Irsraël naar eer, want er komt Licht na duisternis, want er komt met de Messias een koning.
In Mat. 4:12-17 wordt naar Jes. 8:23-9:1 verwezen. Dat kind, die zoon, was en is Jezus. Deze Zoon wordt o.a. in Jes. 9:5 “Wonderbaar Raadsman” genoemd. Hoe kon deze Zoon dat zijn?
Jes. 11:1-5 geeft hier antwoord op: 1” En er zal een rijsje voortkomen uit de tronk van Isaï en een scheut uit zijn wortelen zal vrucht dragen. 2 En op hem zal de Geest des HEREN rusten, de Geest van wijsheid en verstand, de Geest van raad en sterkte, de Geest van kennis en vreze des HEREN; 3 ja, zijn lust zal zijn in de vreze des HEREN. Hij zal niet richten naar hetgeen zijn ogen zien, noch rechtspreken naar hetgeen zijn oren horen; 4 want hij zal de geringen in gerechtigheid richten en over de ootmoedigen des lands in billijkheid rechtspreken, maar hij zal de aarde slaan met de roede zijns monds en met de adem zijner lippen de goddeloze doden. 5 Gerechtigheid zal de gordel zijner lendenen zijn en trouw de gordel zijner heupen.”
In Jes. 9:6 werd gesproken over “recht en gerechtigheid” waarmee de heerschappij van de Zoon gepaard zou gaan gedurende zijn regering, iets waarover hierboven ook in Jes. 11:3-5 wordt gesproken.
Deze Zoon wordt naast “Wonderbaar Raadsman” ook “Sterke God” (El Gibor) genoemd. Deze titel komt weer voor in Jes. 10:20-23, waar in naar voren komt dat wanneer deze koning wordt gezalfd en als zowel, profeet, koning en hogepriester van het volk Israël wordt aangesteld, slechts een rest zich zal bekeren tot de Sterke God (el gibor), de gezalfde koning Jezus.
Jes. 10:20-23 zegt :20 En het zal te dien dage geschieden, dat de rest van Israël en wat van Jakobs huis ontkomen is, niet langer zullen steunen op hem die ze sloeg, maar in waarheid steunen zullen op de HERE, de Heilige Israëls. 21 Een rest zal zich bekeren, de rest van Jakob, tot de sterke God. 22 Want , al ware uw volk, o Israël, als het zand der zee, een rest daaronder zal zich bekeren; verdelging is vast besloten, overvloeiende van gerechtigheid. 23 Ja, een verdelging die vast besloten is, voltrekt de Here, de HERE der heerscharen, in het midden van de ganse aarde.
Slechts een rest van het volk Israël zal zich uiteindelijk bekeren tot de Sterke God Jezus gedurende zijn regering vanaf ruwweg zijn 1e komst tot aan zijn toekomstige 2e komst.
De apostel Paulus citeert in Rom. 10:27-28 de bovengenoemde profetie van Jesaja 10:22-23 dat al was het getal der kinderen Israëls ook als het zand der zee, dat er slechts een overschot, een rest van het volk behouden zou worden gedurende Jezus’ regering die beschreven staat in Jes. 9:5-6. De anderen zijn door de afwijzing, door het zich niet bekeren tot de Sterke God Jezus, gedoemd tot de dood.
De Vrede die door Jezus wordt gegeven is de Vrede tussen God en de mensen die Jezus aanvaarden als hun koning en als de door God de Vader gegeven verlosser van de dood.
Jes. 11:6-10 is min of meer poëtische taal, een beschrijving van de vrede tussen mensen, beschreven als mensen en dieren die met elkaar in vrede leven ondanks verschillende karakters en omstandigheden en levensduur, en dus een beschrijving van het ideaal wat God en Jezus willen bewerkstelligen en nastreven, nl. de heelheid der menselijke schepping doordat men zoals vers 9 samenvat geen kwaad doet noch verderf sticht op de gehele “heilige berg”, want de aarde zou vol zijn van de kennis van Jahweh zoals de wateren de bodem der zee bedekken.
Die Vrede wordt dan ook bij de letterlijke geboorte van het kind, de Zoon, bekend gemaakt aan de herders met de woorden in Lucas 2:8-17, waar staat: “8 En er waren herders in diezelfde landstreek, die zich ophielden in het veld en des nachts de wacht hielden over hun kudde. 9 En opeens stond een engel des Heren bij hen en de heerlijkheid des Heren omstraalde hen, en zij vreesden met grote vreze. 10 En de engel zeide tot hen: Weest niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk zal ten deel vallen: 11 U is heden de Heiland geboren, namelijk Christus, de Here, in de stad van David. 12 En dit zij u het teken: Gij zult een kind vinden in doeken gewikkeld en liggende in een kribbe. 13 En plotseling was er bij de engel een grote hemelse legermacht, die God loofde, zeggende: 14 Ere zij God in den hoge, en vrede op aarde bij mensen des welbehagens .
15 En het geschiedde, toen de engelen van hen heengevaren waren naar de hemel, dat de herders tot elkander spraken: Laten wij dan naar Betlehem gaan om te zien hetgeen geschied is en ons door de Here is bekendgemaakt. 16 En zij gingen haastig en vonden Maria en Jozef, en het kind liggende in de kribbe. 17 En toen zij het gezien hadden, maakten zij bekend hetgeen tot hen gesproken was over dit kind.
“Vrede op aarde bij mensen des welbehagens”, anders vertaald “Vrede onder de mensen die jegens God van goede wil zijn”. Onder en tussen de mensen die jegens God van goede wil zijn, hoort Vrede te bestaan en hoort Vrede te zijn, de Vrede die Jezus geeft aan zijn apostelen bij zijn gesprek met hen in Joh. 14:27 waar staat: “27 Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u.”
Het is de Vrede met God en met elkaar. Kijk maar eens in een concordantie hoe vaak er over Vrede wordt gesproken in het NT, waarin ook over “het koninkrijk van de Zoon van Gods liefde” wordt gesproken in Kol. 1:13-14, het koninkrijk wat ook hetzelfde koninkrijk is wat in Jes. 9:5-6, maar ook in Ps. 110 wordt vermeldt, nl. het koning en priester zijn van Jezus die uiteindelijk alles heeft gebracht en nog steeds brengt wat in Jes. 9:5-6 en in Jes. 11:6-10 staat, naast de Vrede als Vredevorst ook de vernietiging van vijanden van God en vijanden van de koning.
De oude man Simeon profeteerde het volgende over Jezus in Lucas 2:29-35, nl. "29 Nu laat Gij, Here, uw dienstknecht gaan in vrede, naar uw woord, 30 want mijn ogen hebben uw heil gezien, 31 dat Gij bereid hebt voor het aangezicht van alle volken:
32 licht tot openbaring voor de heidenen en heerlijkheid voor uw volk Israël.
33 En zijn vader en zijn moeder stonden verwonderd over hetgeen van Hem gezegd werd. 34 En Simeon zegende hen en zeide tot Maria, zijn moeder: Zie, deze is gesteld tot een val en opstanding van velen in Israël en tot een teken, dat weersproken wordt 35 – en door uw eigen ziel zal een zwaard gaan –, opdat de overleggingen uit vele harten openbaar worden.
Dit zou allemaal het gevolg zijn van het wel of niet aanvaarden van Jezus, de profeet, de koning-hogepriester en de verlosser van zowel mensen uit de volken als mensen uit Israël.
Voor wat het waard is natuurlijk weer ...... .
Groet,
Elle
9
Responses