Dag Johanna,

Sorry weer voor het lange stuk. Het gaat bij mij niet in 2 zinnen om mijn gedachten duidelijk te maken.

Over de dingen die jij en ik bespreken op dit DB bestaat er onder gelovigen een zeer groot verschil van mening, mede omdat de één het in het heden ziet en voor de ander is het allemaal nog toekomst of al verleden tijd.

Om daarover van gedachten te wisselen moet m.i. het gehele plaatje van de gehele bijbel voor wat betreft koningschap en koninkrijk, in gedachten worden genomen, iets wat velen niet doen, waardoor er onderscheid in beleving en leer en waardoor er zelfs scheiding en afscheiding en ruzie ontstaan is en nog ontstaat tussen gelovigen.

Wat mijzelf betreft, ik stel mijzelf steeds opnieuw de vragen:

1). Tot wie werd het gezegd?
2). Wat wordt er gezegd en staat er echt wel wat ik erin lees of lees ik echt wat er werkelijk in staat met de gevolgen van het daarin geschrevene?
3). Wáár wordt het gezegd, in welke omstandigheden?
4). Wanneer, in welke tijd werd het gezegd en voor welke tijd was de profetie of het geschrevene bedoeld?
5). Waarom werd het gezegd?
6). Hoe werd het gezegd?

Ik heb ervaren dat er veel tijd overheen gaat voordat ik het werkelijk een beetje snapte, en soms wordt ik nog opnieuw bepaald bij iets wat beschreven is en dat ik toch nog niet goed genoeg begrijp. Daarom zeg ik ook vaak: Voor wat het waard is......

Je haalt zelf de NBV 2004 vertaling aan waarbij duidelijk vermeld staat dat het "op tronen zitten" niet gaat om vredig te regeren over de 12 stammen, maar om recht te spreken over de 12 stammen. Het gaat dus over de oordeelstijd en niet over een vrederijk. Dat wordt ook duidelijk in Op. 20:4 en 6 waar wordt gesproken over oordeelstronen en degenen die daarop plaatsnemen. Het zijn degenen die deel hebben aan de 1e opstanding, en dat kunnen alleen maar gelovigen zijn. Zij heersen met Christus als koninklijke priesters, net als wat in Mat. 19:28 staat, nl. om recht te spreken over de ongelovige mensen, en dat is op de laatste dag, de dag der opstanding en daarbij het oordeel. Bij de wederkomst van Jezus als Rechter gaat hij zijn ambt beginnen wat hij van de Vader ontving OMDAT hij de zoon des mensen is (Joh. 5:27) en dat resulteert in een opstanding ten leven voor de rechtvaardigen, en een opstanding ten oordeel (door rechtspraak, zie weer Mat. 19:28 NBV-2004) voor de onrechtvaardigen.

"Jezus zei tegen hen: 'Ik verzeker jullie: wanneer de tijd aanbreekt dat alles vernieuwd wordt, wanneer de Mensenzoon in zijn majesteit zal zetelen op zijn troon, zullen ook jullie die mij gevolgd zijn plaatsnemen op de twaalf tronen en rechtspreken over de twaalf stammen van Israël." (Matteüs 19:28, NBV2004).

Volgens Op. 3:21 IS Jezus op zijn troon in de hemel gaan zitten toen hij overwonnen had en na drie dagen opstond door God uit het graf en na een tijdje naar de hemel ging. En het tijdstip van overwinnen was toen hij uitriep aan het kruis: Het is volbracht! En degenen die in de tijd gedurende Jezus' gehele koning-hogepriesterschap tonen overwinnaars te zijn, en dat door het geloof (1 Joh. 5:3-5), GAAN dan bij de tijd dat de vernieuwing begint, pas mééregeren in de zin van en om het RECHTSPREKEN (Mat. 19:28 en Lucas 22:28-30 opnieuw).

Bij de wederkomst of parousia (tevens "de openbaring van Christus" genoemd) wordt alles vernieuwd, de lichamen van de zonen en dochters van God en ook de gehele aardse schepping. En ook wordt er dan geoordeeld (Rom. 8:18-24; 2 Thess. 1:3-12; 1 Kor. 6:2-3; Mat. 19:28; 2 Pet. 3:7; Op. 2:26-27; 3:21).

In het laatste gedeelte van Jezus'regering als koning-hogepriester (wanneer de tijd van vernieuwig begint), dus wanneer hij wederkomt, gaan degenen die o.a. in Mat. 19:28 en Lucas 22:28-30 worden genoemd MEE regeren en MEE oordelen. Het koninkrijksverbond is niet om in vrede te regeren, maar om als koninklijke priesters recht te spreken over de onrechtvaardigen.

Er is een koninkrijk en koningschap van Christus de Heer TEMIDDEN van zijn vijanden en dat is van en voor Jezus alleen tussen 1e en 2e komst, de tijd dat hij ook hogepriester is in de hemel, naast zijn koningschap (Ps. 110 en Kol. 1:13-14) dus het koninklijk hogepriesterschap naar de orde van Melchizedek.

Gelijk daarop na het rechtspreken en bij het vernietigen van de laatste vijand de dood geeft Jezus dat koninkrijk/koningschap terug (1 Kor. 15:20-28) en krijgt hij een koninkrijk en koningschap ZONDER vijanden nl. het eeuwige koninkrijk/koningschap. Dat wordt gedeeld met de gelovigen die ook hebben gedeeld in het rechtspreken op het einde van Jezus regering temidden van zijn vijanden (2 Thess. 1:5; Mat. 25:34; Mat. 19:28; Lucas 22:28-30; 1 Kor. 6:2-3).

Waarschijnlijk zie jij alles toch weer anders, maar dat respecteer ik. We zijn het erover eens dat we het niet met elkaar eens zijn .

Voor wat het waard is .......

Broederlijke groetjes en zegenwensen,
Elle