[stextbox id=”black”]Jes. 9:6b “…en men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst…” (NBG).[/stextbox]
Noot van de vertaler: Uri Marcus, een Messiasbelijdende Jood, gaf op dit vers mogelijk een betere uitleg, waarin hij beoogd dat grammaticaal gezien alleen de laatste twee titels in op Jesjoea slaan.
1. Trinitariërs zouden moeten toegeven dat dit vers onjuist vertaald is, alleen al vanwege het feit dat Jezus nergens in de Bijbel de “Eeuwige Vader” wordt genoemd. In feite ontkennen Trinitariërs zelf juist dat Jezus de “Eeuwige Vader” is. Het is namelijk een basisprincipe van de trinitarische leer dat christenen “noch de Personen door elkaar moeten halen, noch de Substantie moeten verdelen ” (geloofsbelijdenis van Athanasius). Als dit vers dus toch goed vertaald zou zijn, dan hebben trinitaire christenen echt een probleem. De zin is echter verkeerd vertaald. Het woord dat als “Eeuwige” is vertaald, moet eigenlijk “tijdperk” zijn, en de juiste vertaling is dat Jezus “vader van het [komend] tijdperk” genoemd zal worden.
In het Bijbelse denken werd iedereen die iets begon of die erg belangrijk was voor anderen “vader” genoemd. Zo werd Jabal, die als eerste in tenten leefde en vee had, in de Bijbel zo vermeld: “hij is de vader geworden van hen, die in tenten en bij de kudde wonen” (Gen. 4:20b). Zo werd Jubal bovendien als uitvinder van muziekinstrumenten als volgt beschreven: “hij is de vader geworden van allen, die citer en fluit bespelen” (Gen. 4:21b). De Bijbel gebruikt dus “vader” niet in de zin van letterlijke vader of voorvader in deze verzen. Beide mannen waren immers afstammelingen van Kaïn, en al hun nakomelingen stierven in de zondvloed. “Vader” wordt in het Hebreeuwse denken gebruikt voor een ieder die de eerste was om iets te ontwikkelen, of voor iemand die om bepaalde reden belangrijk was. Omdat Messias degene zal zijn die het komend tijdperk zal bevestigen, de doden zal doen opwekken en zal heersen over de wereld, wordt hij “de va Previous Message
Dag Lambert,
Men kan de titel "Vader voor eeuwig" (zoals ook naslagwerken in het Hebreeuws dat uitleggen, dus niet: van eeuwigheid af zoals de trinitariërs dat zien) ook beschouwen als een voorzegging van het feit dat Jezus ons het leven geeft voor altijd doordat hij als Rechter der mensheid de rechtvaardige doden bij de opstanding het aionische leven geeft, het leven van aion tot aion, dus net als de Vader die ook God is van aion tot aion.
Een gedachte van mij.
Groetjes,
Elle Previous Message
kijk het gaat mij niet om de drieeenheid, dat is zo stadig aan ouwe koek waar wij al jaren uit zijn een kerkstandpunt. . nee, het gaat mij meer om de zin 'eeuwige vader' want dat is niet de correcte vertaling. als jc ons vader is of wordt is jhvh dus ons grootvader, dat klopt niet en daarom moet het iets anders zitten. eeuwig is niet goed vertaald en vader zijn meer mogelijkheden voor. de vader kan dus een beginner van iets of ontwerper zijn. jubal was bv de vader van de fluitspelers en zo in die zin kan jc de vader zijn van de toekomende tijd en is dan duidelijk niet bedoeld voor gelovigen Previous Message
Dag Lambert,
God de Vader blijft altijd onze Vader in de hemel naar mijn mening. En door het verlossingswerk van Jezus is Jezus onze Vader voor de tijd dat het verlossingswerk duurt. Sterke God (El Gibbor) was een titel die heersers zichzelf soms gaven. Maar deze titel van Jezus is hem door God de Vader gegeven via de profetie.
Daarnaast wordt in Heb. 2:11-12 gezegd dat Jezus de gelovigen broeders noemt omdat zowel Jezus zelf als zij die geheiligd worden door Jezus, uit één zijn, nl. uit God.
Ik weet en hoor dat er nogal wat gelovigen zeggen dat Jezus JHWH is, maar Petrus zegt dat Jezus de Christus, de Gezalfde, de Zoon van de levende God is in Mat. 16:16-17. In Jer. 10:10 wordt gezegd dat JHWH de waarachtige God en de Levende God is, naast Jer. 23:36.
Groetjes,
Elle Previous Message
Eeuwige Vader moeten we hier zien als Vader van het tijdperk en dat sluit aan bij het toekomend Tijdperk. En hij is niet God in de hoedanigheid van JHVH maar als Heerser. Je weet dat de trinitariërs deze tekst zien als zijnde God zelf of als onderdeel en dat is dus niet correct Previous Message
Dag allemaal,
Wel weer een hele lap voor sommigen of misschien wel allen van ons, maar ik heb het zo duidelijk en logisch mogelijk proberen te verwoorden wat mij opviel bij het lezen in het boek Jesaja en de vervulling van bepaalde gedeelten vanaf de 1e eeuw tot nu toe. Sorry voor de lengte van mijn schrijfsel en gebrabbel .
"De voorzegging van de geboorte van de Messias in Jes. 8:23-9:6."
8:23 “Doch er zal geen donkerheid wezen voor het land dat in benauwdheid was. Zoals Hij in het verleden smaad bracht over het land van Zebulon en over het land van Naftali, zo brengt Hij in de toekomst eer over de weg der zee, de overzijde van de Jordaan, de landstreek der heidenen.
9:1-6 1 Het volk dat in donkerheid wandelt, ziet een groot licht; over hen die wonen in een land van diepe duisternis, straalt een licht. 2 Gij hebt het volk vermenigvuldigd, zijn vreugde groot gemaakt; het verheugt zich voor uw aangezicht als met de vreugde bij de oogst, zoals men juicht bij het verdelen van de buit. 3 Want het juk dat het drukte, en de stang op zijn schouder, de roede van zijn drijver, hebt Gij verbroken als op Midjansdag. 4 Want elke schoen die dreunend stampt, en elke mantel, in bloed gewenteld, zal verbrand worden, een prooi van het vuur. 5 Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder en men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God (El Gibor), Eeuwige Vader (Vader voor eeuwig), Vredevorst. 6 Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David en over zijn koninkrijk, doordat hij het sticht en grondvest met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De ijver van de HERE der heerscharen zal dit doen.”
Er wordt hier vanuit de tijd van de profeet Jesaja (te beginnen in 740/739 v. Chr) een profetie voor de voor het volk Israël nabije toekomst in de 1e eeuw geuit en die voorzegging werd werkelijkheid met de geboorte van een kind, een zoon, die op een bepaald moment in de 1e eeuw geboren werd om een Licht te zijn voor het volk Israël en voor de overige volken.
Van smaad gaat het voor Irsraël naar eer, want er komt Licht na duisternis, want er komt met de Messias een koning.
In Mat. 4:12-17 wordt naar Jes. 8:23-9:1 verwezen. Dat kind, die zoon, was en is Jezus. Deze Zoon wordt o.a. in Jes. 9:5 “Wonderbaar Raadsman” genoemd. Hoe kon deze Zoon dat zijn?
Jes. 11:1-5 geeft hier antwoord op: 1” En er zal een rijsje voortkomen uit de tronk van Isaï en een scheut uit zijn wortelen zal vrucht dragen. 2 En op hem zal de Geest des HEREN rusten, de Geest van wijsheid en verstand, de Geest van raad en sterkte, de Geest van kennis en vreze des HEREN; 3 ja, zijn lust zal zijn in de vreze des HEREN. Hij zal niet richten naar hetgeen zijn ogen zien, noch rechtspreken naar hetgeen zijn oren horen; 4 want hij zal de geringen in gerechtigheid richten en over de ootmoedigen des lands in billijkheid rechtspreken, maar hij zal de aarde slaan met de roede zijns monds en met de adem zijner lippen de goddeloze doden. 5 Gerechtigheid zal de gordel zijner lendenen zijn en trouw de gordel zijner heupen.”
In Jes. 9:6 werd gesproken over “recht en gerechtigheid” waarmee de heerschappij van de Zoon gepaard zou gaan gedurende zijn regering, iets waarover hierboven ook in Jes. 11:3-5 wordt gesproken.
Deze Zoon wordt naast “Wonderbaar Raadsman” ook “Sterke God” (El Gibor) genoemd. Deze titel komt weer voor in Jes. 10:20-23, waar in naar voren komt dat wanneer deze koning wordt gezalfd en als zowel, profeet, koning en hogepriester van het volk Israël wordt aangesteld, slechts een rest zich zal bekeren tot de Sterke God (el gibor), de gezalfde koning Jezus.
Jes. 10:20-23 zegt :20 En het zal te dien dage geschieden, dat de rest van Israël en wat van Jakobs huis ontkomen is, niet langer zullen steunen op hem die ze sloeg, maar in waarheid steunen zullen op de HERE, de Heilige Israëls. 21 Een rest zal zich bekeren, de rest van Jakob, tot de sterke God. 22 Want , al ware uw volk, o Israël, als het zand der zee, een rest daaronder zal zich bekeren; verdelging is vast besloten, overvloeiende van gerechtigheid. 23 Ja, een verdelging die vast besloten is, voltrekt de Here, de HERE der heerscharen, in het midden van de ganse aarde.
Slechts een rest van het volk Israël zal zich uiteindelijk bekeren tot de Sterke God Jezus gedurende zijn regering vanaf ruwweg zijn 1e komst tot aan zijn toekomstige 2e komst.
De apostel Paulus citeert in Rom. 10:27-28 de bovengenoemde profetie van Jesaja 10:22-23 dat al was het getal der kinderen Israëls ook als het zand der zee, dat er slechts een overschot, een rest van het volk behouden zou worden gedurende Jezus’ regering die beschreven staat in Jes. 9:5-6. De anderen zijn door de afwijzing, door het zich niet bekeren tot de Sterke God Jezus, gedoemd tot de dood.
De Vrede die door Jezus wordt gegeven is de Vrede tussen God en de mensen die Jezus aanvaarden als hun koning en als de door God de Vader gegeven verlosser van de dood.
Jes. 11:6-10 is min of meer poëtische taal, een beschrijving van de vrede tussen mensen, beschreven als mensen en dieren die met elkaar in vrede leven ondanks verschillende karakters en omstandigheden en levensduur, en dus een beschrijving van het ideaal wat God en Jezus willen bewerkstelligen en nastreven, nl. de heelheid der menselijke schepping doordat men zoals vers 9 samenvat geen kwaad doet noch verderf sticht op de gehele “heilige berg”, want de aarde zou vol zijn van de kennis van Jahweh zoals de wateren de bodem der zee bedekken.
Die Vrede wordt dan ook bij de letterlijke geboorte van het kind, de Zoon, bekend gemaakt aan de herders met de woorden in Lucas 2:8-17, waar staat: “8 En er waren herders in diezelfde landstreek, die zich ophielden in het veld en des nachts de wacht hielden over hun kudde. 9 En opeens stond een engel des Heren bij hen en de heerlijkheid des Heren omstraalde hen, en zij vreesden met grote vreze. 10 En de engel zeide tot hen: Weest niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk zal ten deel vallen: 11 U is heden de Heiland geboren, namelijk Christus, de Here, in de stad van David. 12 En dit zij u het teken: Gij zult een kind vinden in doeken gewikkeld en liggende in een kribbe. 13 En plotseling was er bij de engel een grote hemelse legermacht, die God loofde, zeggende: 14 Ere zij God in den hoge, en vrede op aarde bij mensen des welbehagens .
15 En het geschiedde, toen de engelen van hen heengevaren waren naar de hemel, dat de herders tot elkander spraken: Laten wij dan naar Betlehem gaan om te zien hetgeen geschied is en ons door de Here is bekendgemaakt. 16 En zij gingen haastig en vonden Maria en Jozef, en het kind liggende in de kribbe. 17 En toen zij het gezien hadden, maakten zij bekend hetgeen tot hen gesproken was over dit kind.
“Vrede op aarde bij mensen des welbehagens”, anders vertaald “Vrede onder de mensen die jegens God van goede wil zijn”. Onder en tussen de mensen die jegens God van goede wil zijn, hoort Vrede te bestaan en hoort Vrede te zijn, de Vrede die Jezus geeft aan zijn apostelen bij zijn gesprek met hen in Joh. 14:27 waar staat: “27 Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u.”
Het is de Vrede met God en met elkaar. Kijk maar eens in een concordantie hoe vaak er over Vrede wordt gesproken in het NT, waarin ook over “het koninkrijk van de Zoon van Gods liefde” wordt gesproken in Kol. 1:13-14, het koninkrijk wat ook hetzelfde koninkrijk is wat in Jes. 9:5-6, maar ook in Ps. 110 wordt vermeldt, nl. het koning en priester zijn van Jezus die uiteindelijk alles heeft gebracht en nog steeds brengt wat in Jes. 9:5-6 en in Jes. 11:6-10 staat, naast de Vrede als Vredevorst ook de vernietiging van vijanden van God en vijanden van de koning.
De oude man Simeon profeteerde het volgende over Jezus in Lucas 2:29-35, nl. "29 Nu laat Gij, Here, uw dienstknecht gaan in vrede, naar uw woord, 30 want mijn ogen hebben uw heil gezien, 31 dat Gij bereid hebt voor het aangezicht van alle volken:
32 licht tot openbaring voor de heidenen en heerlijkheid voor uw volk Israël.
33 En zijn vader en zijn moeder stonden verwonderd over hetgeen van Hem gezegd werd. 34 En Simeon zegende hen en zeide tot Maria, zijn moeder: Zie, deze is gesteld tot een val en opstanding van velen in Israël en tot een teken, dat weersproken wordt 35 – en door uw eigen ziel zal een zwaard gaan –, opdat de overleggingen uit vele harten openbaar worden.
Dit zou allemaal het gevolg zijn van het wel of niet aanvaarden van Jezus, de profeet, de koning-hogepriester en de verlosser van zowel mensen uit de volken als mensen uit Israël.
Voor wat het waard is natuurlijk weer ...... .
Groet,
Elle
12
Responses