Previous Message
Dag Lambert,
Jezus wist en weet nog steeds zélf de dag niet eens waarop hij terug zou komen. Wat had hij dan anders tegen zijn discipelen moeten zeggen? Wees niet benauwd en je hoeft NIET waakzaam te zijn want ik zeg jullie dat het binnen dit geslacht zou gebeuren?
Jezus zei m.i. slechts twee dingen in het vooruit, nl.
1. dat de stad en de tempel binnen het geslacht waartegen hij had gepredikt, verwoest zou worden.
2. dat wannéér hij zou komen, hij wist niet wanneer, maar áls hij zou komen, dan zou het plotseling zijn, zonder voortekens, net als dat een dief in de nacht komt zonder het aan te kondigen.
Dus de dag van zijn komst zou b.v. slechts kort na zijn hemelvaart kunnen zijn, maar net zo goed wat langer of zelfs nog vééééél langer kunnen zijn. Hij wist het niet, en zij wisten het ook niet, vandaar dat ze waakzaam moesten zijn.
En ook zouden ze het, zo blijkt uit de geschiedenis van het NT, opschrijven in de verslagen die over het leven en het spreken van Jezus zijn gemaakt voor de discipelen uit alle volken tot aan Sint-Juttemis toe dat er altijd en overal maar weer waakzaamheid geboden was totdat ze het met eigen ogen zouden zien dat Jezus kwam. Het kwam en komt nog steeds aan op geloofsvertrouwen in de woorden van Jezus en op het volharden tot aan ieders dood toe in het waakzaam zijn dat men niet van het pad afwijkt om naast de waakzaamheid ook het werk van de Heer te doen, binnen zijn Huis en buitenshuis, elke dag weer..... Paulus zei dat men door veel verdrukking heen het koninkrijk zou binnengaan.
Hoe kunnen gelovigen nou waakzaam zijn voor iemand die ze helemaal niet zouden kunnen zien en ook niet hebben gezien in 70 GT, en die volgens de preteristuitleg dus ook helemaal niet persoonlijk IS gezien en ook dat er géén wereldomvattend oordeel is geweest zoals Jezus wél heeft voorzegd in Mat. 25:31-46 en waarbij Jezus wél te zien is en waarbij alle volken voor Jezus'troon zouden worden gebracht en niet slechts de generatie waar Jezus tot sprak?
De preteristische onzichtbare komst van Jezus en de onzichtbare opstanding en de onzichtbare hemelvaart van de gelovigen in 70 GT is net zo'n vreemde leer als die de JG hebben met hun onzichtbare drie-fasen-komst van Jezus 106 jaar geleden in 1914, 101-102 jaar geleden in 1918/1919 en een nog toekomstige onzichtbare komst wanneer het zogenaamde Babylon-de Grote en de volgens hen daarmee verbonden het zogenaamde Armageddon zal moeten gebeuren.
En de discipelen toendertijd moesten, als de Romeinen zich na een belegering plotseling terug zouden trekken van de muren van Jeruzalem, als de wiedeweerga maken dat ze weg waren uit de stad en gelijk naar de bergen vluchten!
De preteristgelovigen weten het natuurlijk beter, want zij weten precies dat Jezus in 70 GT is teruggekomen.
Het vioolspel van christenen die in een toekomstige tweede komst ten oordeel voor de wereld en ter beloning voor de gelovigen zal zijn en die ECHT te zien en ook te merken zal zijn, is dus helemaal niet zo'n vreemd vioolspel als dat van de preteristen die zelfs geloven dat we nu al in de nieuwe hemel/nieuwe aarde leven, ook weer onzichtbaar natuurlijk......
Maar even goede vrienden Lambert. We weten wat we aan elkaar hebben in dit soort uitleg. Ik ben er niet door geschokt dat ik volgens jou een vreemd vioolspel bij tijd en wijle laat horen , en ik ben er ook niet door geschokt dat jij jouw vreemd vioolspel bij tijd en wijle laat horen . Het zorgt er voor dat we weer eens bij onze zinnigheden en onzinnigheden worden bepaald .
Jij gelooft wat jij gelooft, en ik geloof wat ik geloof, al is het voor de denkwijze van de ander ook een vreemd geloof of vreemde uitleg . Wanneer Jezus echt terugkomt zullen we meer weten, en tot aan die dag hebben we maar te aanvaarden dat er verschillende meningen of bijbelse zaken zijn die voor de één mooi zijn en voor de ander onzin .
Voor wat het waard is......
Hartelijke groet,
Elle Previous Message
al in de tijd van jc riep men op om 'waakzaam'te zijn voor de 2de komst, zo als jullie geloven geldt dat nu al voor bijna 2000 jaar, dat wil dus zeggen dat alle voorbijgegane generaties waakzaam zijn geweest tot hun dood. wat voor zin zou dat gehad hebben, eerlijk, ik heb het nog nooit zo vreemd op de viool spelen gehoord als deze uitleg. En dat terwijl Jezus er zo duidelijk over was Previous Message
Dag Johanna,
Wat betreft "de rust" schreef je:
Zo heb ik ooit begrepen dat GOD op de laatste, scheppings dag ten ruste ging.
-Maar dat zelfs deze dag, nog niet helemaal is voorbij gegaan.
Je hoeft hier niet speciaal op in te gaan. Ik schreef en schrijf het slechts als een soort nadenkertje
Mijn gedachten over "de rust" die ik ook ooit al eens eerder hier plaatste .
De rust die men binnengaat.
Er zijn gelovigen die o.a. de teksten in de Hebreeën-brief over een rust/een sabbat gebruiken als bewijstekst voor de gedachte dat er in een 1000-jarig rijk een sabbat moet worden gehouden (heb ik ooit ergens gelezen), zie Jes. 66:22-23.
Ook zijn er gelovigen die de teksten gebruiken voor de gedachte dat de 7e rustdag van God nog voortduurt in het heden, en daaruit wordt dan de gedachte gevormd dat elke scheppingsdag 7000 jaar duurt, en dat we nu ongeveer 6000 jaar daarvan achter de rug hebben en dat er dus nog die laatste 1000 jaar van rust onder het koningschap van Jezus en zijn koninklijke priesters moet komen.
Ik probeer het van een andere kant te benaderen:
In Matth. 11:28-29 zegt Jezus:
“Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven; neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen; want mijn juk is zacht en mijn last is licht.”
Kunnen we deze rust die we ontvangen door tot Jezus te gaan, slechts in de toekomst ervaren, of ook in ons huidige leven?
Bij de beantwoording van deze vraag heb ik Openbaring 14:13-14 in gedachten, waar staat: “En ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: "Schrijf, zalig de doden, die in de Here sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, dat zij rusten van hun moeiten, want hun werken volgen hen na”, en ook Hebreeën 3 en 4 in gedachten, waar er wordt gesproken over het gevaar van afval van het geloof, wat gelijk wordt gesteld met ontrouw en ongehoorzaamheid, met verharding door misleiding van de zonde en verbittering ten opzichte van God, waardoor er zich een boos en ongelovig hart ontwikkelt, maar ook over het “tot de rustplaats” en tot de “rusttijd” in te gaan.
Wat Openbaring 14:13-14 betreft, er wordt niet gezegd: “ Zalig de gelovigen die in de Here sterven”, alsof het zou gaan om een letterlijk sterven van een gelovige. Het gaat over ‘doden’ die ‘sterven’. En dan kan het m.i alleen maar gaan over mensen die geestelijk dood zijn in hun goddeloze werken. Als zij dan ‘in de Here sterven’ dan heeft dat m.i. met de doop in de dood te maken, de doop in de dood die door Paulus in Romeinen 6:1-23 wordt besproken.
De moeizame werken zijn geen geloofswerken, maar de werken der zonde. Deze gaan ten gronde samen met de persoon die tot Jezus komt en rust ontvangt van de vermoeiende last die men draagt als gevolg van de zonde, en wat wordt veranderd in een rust hebben in het leven wat men in het hier en nu leeft als christen.
Vanaf de dag dat Jezus de wet van de zonde en de dood ophief, dus van die dag af aan, rusten christenen al, en ze zijn tot rust gekomen van hun boze werken, zoals ook Hebreeën 4:10 zegt: “Want wie tot zijn (Gods) rust is ingegaan [niet: in de toekomst na de komst van Jezus zal ingaan], is ook zelf tot rust gekomen van zijn werken, evenals God van de zijne”.
Mocht het echter wél om gelovige doden gaan, die door volharding en het bewaren/houden van de geboden Gods en het geloof in Jezus (Openbaring 14:12), hun volharding moeten bekopen met de dood, dan weten zij dat hun geloofswerken die zij in moeite hebben verricht, met hen gaan en hen vrijpleiten van ongeloof en ongehoorzaamheid, en dat zij in geluk rusten in de hoop op de eerste opstanding, die ten eeuwige leven.
Zij weten dat welke belofte er ook is, in Jezus het ‘Ja’ is. Daarom is ook door Jezus het: ‘Amen’, tot eer van God door ons (2 Kor. 1:20). En nu, in het heden, is de tijd van redding en de tijd van aanvaarding (2 Kor. 6:1-2) en niet NA de komst van Jezus. Ook weten zij dat in Jezus de belofte die God aan de vaderen gegeven heeft, aan allen (zowel zonen van het geslacht van Abraham als aan vereerders van God - Hand. 13:26) totaal, geheel compleet vervuld is, zoals het woord ‘ekplêroô’ wat gebruikt wordt in Hand. 13:32, betekent, en dat vergeving verkondigd wordt, ook van alles waarvan men niet gerechtvaardigd kon worden door de wet van Mozes, en dat ieder die gelooft, gerechtvaardigd wordt door Jezus (Hand. 13:26-41).
Dan Hebreeën 3 en 4.
Allen die onder Mozes’ leiderschap uit Egypte waren vertrokken, op een paar na (Jozua en Kaleb, twee van de twaalf verspieders) kwamen niet aan in het beloofde land maar stierven in de woestijn. Zij gingen de rustplaats niet binnen wegens hun ongeloof. Hun lijken lagen in de woestijn ten gevolge van hun zonden (Numeri 14:23; Psalm 95:7-11). Een volgende generatie ging het land (de rustplaats) wél binnen, niet onder Mozes, maar onder aanvoering van Jozua.
Toch bestaat er een belofte van “tot zijn (Gods) rust in te gaan”, in dit geval een rusttijd. Degenen die in de woestijn stierven, was het evangelie verkondigd, maar zij geloofden het niet toen zij het hoorden, en dat terwijl zij veertig jaar lang de wonderen van God hadden gezien gedurende hun tocht door de woestijn.
Aangezien nog te verwachten is (zegt de Hebreeën-schrijver op het moment dat hij dit schrijft!) dat sommigen (tussen komst en wederkomst) tot die rust zullen ingaan, en zij, die het evangelie eerst ontvangen hebben (degenen die in de woestijn waren) niet ingegaan zijn wegens hun ongehoorzaamheid, stelt God wederom een dag vast (naast die rustplaats die door de generatie Israëlieten was ingegaan die wél geloofden in dat evangelie), en dat noemt God ‘heden’, als God door David na zo’n lange tijd na de woestijntocht en de intocht in het beloofde land, spreekt in Ps. 95:7-8 over: “Heden, indien gij zijn stem hoort, verhardt uw harten niet.” Hij zegt niet: In de toekomst mag je het nog een keer proberen als het je nu niet lukt, en dan na de wederkomst van Jezus.
Want indien Jozua hen in de rustplaats/rusttijd gebracht had die God werkelijk bedoelde, dan had God niet meer over een andere, latere dag als ‘heden’ gesproken door David in zijn psalm. Er blijft dus een, van Davids tijd uit gezien, sabbatsrust over voor het volk van God (en deze rust is m.i. tussen de 1e en de 2e komst van Christus).
Want wie tot Gods rust is ingegaan (doordat hij Jezus heeft aangenomen), is ook zelf tot rust gekomen van zijn werken, evenals God van de zijne op de zevende dag (Hebreeën 4:4).
Laten wij er dus ernst mee maken om tot die rusttijd in te gaan, opdat niemand ten val kome door dit voorbeeld van de ongehoorzame Israëlieten in de woestijn, toen zij niet geloofden in de boodschap van de twee getrouwe verspieders Jozua en Kaleb.
Want de woorden die God sprak tot de Israëlieten en wat hij tot ons spreekt, zijn levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zó diep, dat het scheiding maakt tussen ziel en geest, tussen gewrichten en (ruggen)merg, en het schift (be/veroordeelt) overleggingen en gedachten van het hart; en geen schepsel is voor God verborgen, want alle dingen liggen open en uitgerekt ontbloot zoals de hals van een offerdier voor de ogen van God voor wie wij rekenschap hebben af te leggen.
Mijn gedachten voor wat ze waard zijn.
Groetjes,
Elle
17
Responses