Ik kom hier later op terug. Ga het eerst nog wat beter nazoeken. Heb om 15.00 een Skype-sessie die uitputtend kan zijn voor mij.
Groet,
Elle
:Wat zijn dan jou gedachten?
:Als eerste punt noemt Paulus het ‘eten en drinken’ (vgl. Rom.14:6,21; 1Kor.8:8). De achtergrond daarvan kan liggen bij de spijswetten van het OT of in een ascetische houding (vs.21-23, vgl. 1Tim.4:3-4).
Dat er binnen het Jodendom geen spijswetten aangaande drinken zijn. Bij de bijbelse feesten werd er juist royaal (wijn) gedronken. Een ascetische houding rond wijn, dit speelde zich in Kolosse wellicht buiten het Jodendom af. Geen wijn, dan kan je net zo goed Moslim worden
:De reden dat men zich niet moet laten beoordelen op grond van deze uiterlijkheid (vs.16), is dat de ceremoniële wetten met de komst van Christus hun betekenis hebben verloren . Zij zijn slechts een schaduw, maar Christus is het ‘lichaam.
In de grondtekst is het woordje "slechts" niet te vinden. Het betreft hier een toevoeging van vele vertalers vanuit een kerkelijke theologie die nu eenaaml vaststaat, waarbij de Joodse OT gebruiken en feesten als slechts werden beschouwd.
Daarnaast toont de grondtekst de toekomstige tijd, en niet zoals de studiebijbel Centrum voor Bijbelstudie de verleden tijd.
Dus wat nog komen gaat. En hierbij zijn de oudtestamentische ceremoniën een schaduw van hoe hoe het eruit gaat zien. Schaduw is dus bepaald niet negatief bedoeld.
Dag 62,
Ik kan het natuurlijk heel goed mis hebben wat ik beredeneer in mijn 1e antwoord aan jou op
https://members.boardhost.com/getuigen/msg/1710466386.html
Ik vraag me dan af: Wie oordeelde wie?
Het commentaar van de studiebijbel Centrum voor Bijbelstudie is als volgt op Kol. 2:16
Volg Christus, geen menselijke inzettingen 2:16-23
In de nu volgende verzen (vs.16-23) volgt de derde aanval van Paulus op de dwaalleer die in Colosse werd gepredikt (vgl. Kol.2:4; 2:8). Omdat Paulus deze leer niet in zijn geheel bespreekt, maar slechts enige kernpunten daaruit noemt, is het moeilijk hiervan een duidelijk beeld te krijgen. Paulus behandelt de terugkeer tot Joodse ceremoniële wetten (vs.16), de verering van engelen (vs.18) en het ascetisme (onthouding, zelfkastijding, vs.23).
Als eerste punt noemt Paulus het ‘eten en drinken’ (vgl. Rom.14:6,21; 1Kor.8:8). De achtergrond daarvan kan liggen bij de spijswetten van het OT of in een ascetische houding (vs.21-23, vgl. 1Tim.4:3-4).
Daarna volgt een opsomming van alle Joodse hoogtijdagen (vgl. 1Kr.23:31; 2Kr.2:4; 31:3; Eze.45:17; Hos.2:10) zoals zij respectievelijk jaarlijks, maandelijks en wekelijks voorkwamen. Niet de viering van deze feestdagen door de Joden als zodanig brengt Paulus ter sprake, maar de verkeerde motieven erachter en de poging om deze dagen aan de christenen uit de heidenen dwingend voor te schrijven (Rom.14:5-6; Gal.4:10). meros kan in deze context het best met aandeel, rol of betekenis worden vertaald. Er zijn enige overeenkomsten tussen de dwaalleer die te Colosse werd verkondigd en de leer van de Essenen, zoals we die vinden in de Dode-Zeerollen uit Qumran. Terugkeer tot de Mozaïsche wet, speculaties over engelenmachten, een eigen kalender en een leven in onthouding speelden ook daar een grote rol.
Vers 17:
De reden dat men zich niet moet laten beoordelen op grond van deze uiterlijkheid (vs.16), is dat de ceremoniële wetten met de komst van Christus hun betekenis hebben verloren. Zij zijn slechts een schaduw, maar Christus is het ‘lichaam’. Een schaduw wordt door een bepaald voorwerp veroorzaakt en lijkt er dan ook op, maar het is daarom nog niet de zaak waarom het gaat. Het wezenlijke, de werkelijkheid is Christus. De oudtestamentische ceremoniën worden wel vaker een afbeelding of een schaduw (voorafschaduwing) van gebeurtenissen in het NT genoemd (Heb.8:5; 10:1). ‘De komende dingen’ verwijst naar de tijd van Christus’ komst en daarna. Met sōma wordt in dit geval niet het lichaam (van Christus) bedoeld, maar dat wat de schaduw veroorzaakt, nl. de werkelijkheid, de realiteit.
Wat zijn dan jou gedachten?
Groet,
Elle
Elle een vraagje, als jij min of meer wat aan het omdenken bent gegaan, kan zo zijn dat Kol 2:16-17 dan om precies het tegenovergestelde gaat wat de kerk en ook JG leren ?
Dag 62, Distazo en Rhode,
Toevallig? of niet toevallig? kwam ik door wat te
scrollen op Youtube een video tegen die mij een min of meer
andere kijk heeft gegeven op de verhouding en de gebruiken of visie tussen
Messias-belijdende Joden en Christus-belijdende heidenen
en hun visie op het 2e gedeelte van Handelingen en het
gehele boek Galaten en de gevolgen daarvan in de kerkgeschiedenis.
Persoonlijk vind ik de uitleg verhelderend.
Groet,
Elle
prof. dr. M.J. Paul over 'Spreekt Paulus zichzelf tegen in woord en gedrag?'
Tijd: 57.13 minuten.
https://www.youtube.com/live/S-6TZDXMeNw?si=flxmZnM-VT51R815
31